In 1978 vroeg het moederbedrijf van Honig, Koninklijke Scholten Honig (KSH), het voedings- en zetmeelbedrijf in Koog aan de Zaan, uitstel van betaling aan bij het Amsterdamse Hof. Meteen begonnen de andere vestigingen van het bedrijf eigen acties. Op zaterdag 4 maart 1978 bezetten werknemers de fabriek van Honig Merkartikelen (HMA) aan de Nijmeegse Havenweg.
500 BANEN OP DE TOCHT
De stakers eisten onder meer 200 miljoen gulden boedelkrediet om het verwachte verlies op te vangen, geen opsplitsing van de HMA-bedrijven en behoud van de buitenlandse vestigingen van KSH. Liefst 500 banen stonden in Nijmegen op de tocht. De bezetting was een gezamenlijke landelijke actie van de Industriebonden NVV, NKV en CNV en de Voedingsbonden FNV, ‘de eerste concernbezetting’ en de grootste staking tot dan toe in de Nederlandse geschiedenis. Het bedrijf dat al 70 jaar in de stad was gevestigd, maakte deegwaren, met name vermicelli, marcaroni en spaghetti, droge soepen en bouillon, producten die goed in de markt lagen.
ACTIECENTRUM

In Nijmegen leidden de MKV-districtsbestuurders Wim Eijdems (NKV) en Ad Voerman (NVV) de actie en voerden gesprekken met directeur Piet de Koning. Vakbondsvrijwilligers namen ondertussen de productie over, waardoor Honig kon doordraaien. Op dinsdag 7 maart verleende de rechter het moederbedrijf tot 21 september uitstel van betaling. Actievoerder Wim van Oss, al 26 jaar werkzaam bij de Nijmeegse vestiging, toonde zich strijdvaardig: ‘Ik zie mijn vrouw en kinderen niet, maar ik doe het ook in hun belang’.
HET EINDE
Het toenmalige kabinet Van Agt besloot tot een loonmaatregel. Verdere cao-onderhandelingen met de directie waren nu niet meer mogelijk. De staking werd voortgezet en het kabinet schortte de maatregel op. Op 10 maart werd de staking bij stemming beëindigd. Enkele maanden later nam de Centrale Suiker Maatschappij de levensmiddelensector van KSH over. Nijmegen kreeg een nieuwe soepfabriek. In 2009 kondigde H.J. Heinz Company, de nieuwe eigenaar, sluiting van de Honig soep- en pastafabriek in Nijmegen aan. Ongeveer 240 mensen, vooral productiemedewerkers, verloren hun baan.