Noviomagus.nl stadswandeling traditioneel

Deze NOVIOMAGUS.NL-stadswandeling heeft een toeristisch, traditioneel karakter. U krijgt alle Nijmeegse trekpleisters te zien tijdens deze boeiende wandeling die hier en daar enkele klimmetjes en trappen kent. De totale afstand bedraagt ongeveer 7 kilometer, waarbij u al lezende ongeveer twee en een half uur bezig bent. U komt diverse gezellige eetgelegenheden en terrasjes tegen, dus maakt u er gerust een gezellige dag van in ons mooie Nijmegen. Veel plezier en een prettige wandeling!

Startpunt van deze wandeling is de parkeergarage onder het Kelfkensbos, bij Museum Het Valkhof. Vanuit de parkeergarage loopt u eerst naar het museum, de start van de wandeling. Met uw gezicht naar de ingang van het museum gericht, gaat u om te beginnen rechtsaf en loopt richting de weg die er langs loopt, hier gaat u linksaf. U passeert een oud huis met een waterpomp uit 1747 ervoor. Na dit huis passeert u links een gedeelte van de oude stadsmuur. U loopt linksaf, om het bloemperk heen, voor een kiosk langs.

Tramwachthuisje: Deze kiosk aan de rand van het Hunnerpark werd in 1911 gebouwd door J.J. Weve, de Nijmeegse stadsarchitect. Oorspronkelijk was het gebouwtje een wachthuisje voor de tram, die vanuit het park naar Beek en Berg en Dal reed. Eind jaren '50, toen de trams uit het stadsbeeld waren verdwenen, werd het huisje wat verder het park in geplaatst, 90 graden gedraaid en verbouwd tot kiosk.

U houdt links aan en gaat de boog in de stadsmuur onderdoor en slaat rechtsaf, u loopt de stadswal op. Deze loopt u door tot aan de Belvédčre welke u over een stenen bruggetje bereikt.

Belvédčre: Het verhaal gaat dat de hertog van Parma 'Bel vedere' (Italiaans voor: mooi uitzicht) uitriep toen hij, bij een bezoek aan de stad in 1585, boven op deze toren stond en uitkeek over een groot deel van het oostelijk Rivierengebied. Zo zou het gebouw aan zijn naam zijn gekomen. De Belvédčre was oorspronkelijk een verdedigingstoren, die in de tweede helft van de 15de eeuw werd gebouwd bij de aanleg van een nieuwe stadsmuur. Een deel van deze stadsmuur is nog te zien in het Hunnerpark. In 1620 werd de toren vernieuwd en in de jaren 1646-1649 werd hij vergroot door toenmalig stadsbouwmeester Peter van Blokhout. Bij deze laatste verbouwing, toen het gebouw zijn huidige vorm in renaissancestijl kreeg, werden onder andere de balustrade op het dak en de gevelsteen met het stadswapen boven de ingang toegevoegd. Vanaf 1646 verloor de toren ook zijn verdedigingsfunctie. Het werd ingericht als vermaakcentrum voor de magistraat en deed verder dienst als ontvangstruimte voor 'hoog' bezoek. De laatste eeuwen heeft de Belvédčre nauwelijks veranderingen ondergaan. Aan het einde van de 19de eeuw was de toren echter zodanig in verval geraakt dat een grondige restauratie noodzakelijk was. In 1887-1888 heeft stadsarchitect J.J. Weve deze restauratie op zich genomen, waarbij onder andere de witte bepleistering verwijderd werd en de oude gevelsteen met het stadswapen werd vernieuwd. Tegenwoordig is in de Belvédčre een restaurant gevestigd.

Na het bruggetje gaat u linksaf het pad naar beneden, waar u eventueel even rechts het pad op kunt gaan om van het uitzicht te genieten. U vervolgt uw weg en loopt aan de rechterkant van het plein tot aan de stalen brug over de Voerweg. U gaat hier rechtsaf de brug over en wandelt zo het Valkhofpark in. U gaat rechtdoor met aan uw rechterhand de Barbarossaruďne.

Barbarossaruďne of Sint-Maartenskapel: Officieel heet deze ruďne de Sint-Maartenskapel. Het is een overblijfsel van de burcht die keizer Frederik I Barbarossa in 1155 op het Valkhof liet bouwen. De Sint-Maartenskapel moet vroeger een dubbelkerk in het kasteel zijn geweest. De kapel werd, evenals de rest van de burcht, van tufsteen gebouwd. De zuiltjes, die de frontboog ondersteunen, zijn van Romeinse herkomst. Toen de burcht in 1796-1797 werd afgebroken, is de kapel met veel moeite gered.

U volgt het pad links richting de Sint-Nicolaaskapel alwaar u bij de balustrade van een schitterend uitzicht kunt genieten.

De Sint-Nicolaaskapel: Op de noordwestelijke hoek van de Valkhofheuvel staat een van de oudste stenen bouwwerken in Nederland en zeker het oudste gebouw van Nijmegen: de Sint-Nicolaaskapel, die ook wel onder de naam Heydense kapel of Karolingische kapel bekend is. Deze laatste, verkeerde benaming heeft de kapel gekregen omdat aanvankelijk werd aangenomen dat zij uit de tijd van Karel de Grote (742-814) stamde.
De aan de heilige Sint-Nicolaas gewijde kapel werd echter 'pas' omstreeks 1030 gebouwd en wel in Romaanse stijl en volgens het principe van de centraalbouw. Dat houdt in dat de plattegrond van het gebouw een middelpunt heeft, met de vorm van een cirkel of een regelmatige veelhoek (zie de voorbeelden). De Sint-Nicolaaskapel heeft een achthoekige binnenruimte, terwijl de buitenmuren een zestienhoek vormen. Het gebouw is grotendeels uit tuf- en baksteen opgetrokken en in de muren zijn zelfs Romeinse dakpannen terug te vinden. Aan de westzijde is een kleine uitbouw, waar zich de ingang bevindt. Binnenin loopt, rondom de achthoekige kern, een galerij, die slechts met een ladder bereikbaar is. Tussen 1155 en 1796 was de kapel opgenomen binnen de muren van de Valkhofburcht. Bij de sloop van de burcht in 1796-1797 zag men gelukkig de waarde van het bijzondere gebouwtje in en is het blijven staan. Hoewel de kapel in de afgelopen tien eeuwen niet bijzonder veel van uiterlijk is veranderd, zijn er toch de nodige verbouwingen geweest. In de loop der tijd is het gebouwtje vergroot en verhoogd, zodat het als uitkijktoren dienst kon doen. En zoals op de ansichten en foto's op NOVIOMAGUS.NL is te zien, heeft de kapel ook de laatste eeuw een aantal veranderingen ondergaan. 


U vervolgt uw weg over het pad langs de rand van het park, dus niet de trappetjes af, tot aan de uitgang van het park aan uw rechterhand. Daar gaat u rechtsaf, een iets aflopend pad op en wandelt richting een gevleugeld monument op een hoge sokkel.

Spoorwegmonument op het Valkhofplein: In 1865 kwam de spoorwegverbinding tussen Nijmegen en het Duitse Kleve tot stand. Ter ere daarvan werd in 1884 dit monument in renaissancestijl opgericht op het Valkhof(plein). Het is een van de oudste beelden die Nijmegen rijk is. Op de sokkel zit een engel, voorstellende de gevleugelde Victoria - god van de overwinning - die een lauwerkrans werpt. Het zinken beeld is een kopie van een in de jaren '30 van de 19de eeuw gemaakt marmeren beeld van C.D. Rauch. De kalkstenen sokkel is vervaardigd door J.J. Weve. Vroeger bood de sokkel ook nog plaats aan een thermometer, een barometer en een uurwerk. Na de Tweede Wereldoorlog is het monument enkele meters verplaatst.

Vanaf dit monument loopt u richting de door een ANWB-paal aangegeven Eiermarktgarage. U loopt nu de benedenstad in met rechts cultureel centrum De Lindenberg en links de eerste nieuwbouwhuizen van de wederopbouw van de benedenstad. Deze straat maakt een bocht naar links, u gaat echter rechtdoor en passeert een fraaie gevelsteen.

Deze mooi opgeknapte gevelsteen aan de Ridderstraat 8 komt uit 1751 en toont de wapens van de families Roukens en Verspijck. Destijds werd het pand, dat tot kort na de Tweede Wereldoorlog op deze plaats stond (Hof van Batenburg), bewoond door de schepen Johan Michel Roukens en zijn vrouw Agneta Janetta Verspijck. De Latijnse tekst 'Ex invidia et favore' betekent: 'Uit haat en begunstiging'. Deze tekst verwijst waarschijnlijk naar een gebeurtenis die rond 1750 had plaatsgevonden. Op een dag had zich voor het huis van Roukens - die had laten blijken tegen de benoeming van een prins tot stadhouder te zijn - een menigte prinsgezinde mensen verzameld met de bedoeling het pand te bestormen. Door een hevige storm die toen losbarstte, ging deze bestorming niet door. Uit opluchting hierover is de gevelsteen later geplaatst.

U gaat de tweede straat rechts, de Ottengas in, met aan uw linkerhand een oude muur. Aan het einde gaat u linksaf en bevindt u zich op het Groene Balkon. U loopt rechtdoor en aan het eind van het Groene Balkon, waar u tegen een rij huizen aanloopt, gaat u bij het rechter hoekhuis (nummer 2) de Lieve Vrouwentrappen af.

Het Groene Balkon: Al voor de Tweede Wereldoorlog waren er plannen om een deel van de grotendeels verkrotte benedenstad af te breken. Er werden plannen ontwikkeld en enkele panden rondom de Vleeshouwerstraat werden daadwerkelijk al gesloopt, maar de oorlog stond de verdere realisatie van de plannen in de weg. Na de oorlog werden de plannen weer tevoorschijn gehaald. Het 'Groene Balkonplan' uit 1940, dat voorzag in de aanleg van een grote keermuur die de hoogteverschillen in de benedenstad moest overbruggen, werd in 1953 in aangepaste vorm uitgevoerd. Door de omstreden, acht meter hoge muur, verloor dit deel van de benedenstad zijn typische karakter van steile straatjes met schilderachtige doorkijkjes.

Beneden aangekomen steekt u schuin links over en gaat de smalle Mussengas in. Rechts van u ziet u het Besiendershuis.

Het Besiendershuis: Aan de Steenstraat staat het zogenaamde Besiendershuis. Dit pand uit omstreeks 1525 heeft zijn naam te danken aan de 'besiender', die hier zou hebben gewoond. De besiender was een soort opzichter van de Waal, die de tolgelden van de voorbijvarende schepen moest innen. In werkelijkheid blijkt in het dubbele woonhuis echter nooit een besiender te hebben gewoond. Voor de duidelijkheid moet hierbij worden opgemerkt dat men tot aan de afbraak van de vooroorlogse bebouwing aan de Waalkade vanuit het Besiendershuis nog geen vrij uitzicht had op de Waal, zoals nu wel het geval is. Het laatgotische pand is in Nederrijnse stijl gebouwd, wat onder andere te herkennen is aan het hoge zadeldak en de zogenaamde korfboognissen, waarin zich de vensters bevinden. Binnen heeft het gebouw een tussenverdieping, die op het oude niveau van de achter het huis gelegen Vleeshouwerstraat ligt (vroeger lag deze straat enkele meters hoger dan nu). In 1942 werd het sterk vervallen pand ingrijpend gerestaureerd onder leiding van ir. Deur. Het ernaast gelegen krot maakte plaats voor een ommuurd tuintje. Het Besiendershuis is momenteel een woonhuis.

U gaat hier rechtsaf en meteen daarna linksaf richting de Waalkade. Op de kade gaat u linksaf. Na ongeveer 200 meter gaat u bij een rotonde linksaf en passeert hierbij de kademuur, welke u direct na de passage rechts oploopt. U gaat op de kademuur met een bocht naar links en loopt door tot aan de Sint-Anthonispoort aan uw linkerhand.

De Sint-Anthonispoort: Deze poort - een van de twee nog bewaard gebleven stadspoorten - was een onderdeel van de 14de-eeuwse ommuring van de stad, maar kreeg in 1609-1610 zijn huidige vorm. Doordat de Waalkade werd opgehoogd en de poort te laag kwam te liggen, raakte deze al in de 17de eeuw buiten gebruik. Pas sinds de restauratie van de dichtgemetselde poort, enkele tientallen jaren geleden, is het weer mogelijk om er doorheen te lopen. Net onder de dakrand aan de buitenzijde van de poort is een plaquette ingemetseld die de herinnering levend houdt aan de mislukte aanslag van Maarten Schenck. In 1585 was Nijmegen in Spaanse handen gevallen, maar de Staatse troepen van prins Maurits probeerden vanaf de overkant van de Waal voortdurend de stad te veroveren. Maarten Schenck van Nijdeggen, die eerder was overgelopen van de Spaanse naar de Staatse zijde, deed vanaf 1585 verschillende pogingen om de stad binnen te vallen. Op 11 augustus 1589 lukte het hem met een kleine groep soldaten de Waalkade te bereiken, maar na enkele gevechten nabij de Hezelpoort en de Sint-Antonispoort werden Schenck en zijn mannen teruggedreven, de Waal in. Maarten Schenck verdronk door het gewicht van zijn harnas. Zijn lijk werd later opgedregd en onthoofd en gevierendeeld; dit was de gebruikelijke straf voor verraders. Twee jaar later viel Nijmegen in handen van prins Maurits. De lichaamsdelen van Schenck, die door de Spanjaarden met kettingen aan de stadspoorten waren gehangen, werden begraven in de Sint-Stevenskerk.

U gaat de poort onderdoor en op de kruising linksaf en vervolgens de eerste rechts, de Nonnenplaats. Op het eind daarvan komt u op de Lutherseplaats waar u rechtdoor de trappen opgaat. Hierbij houdt u links aan. Bovenaan ziet u aan uw linkerhand de Joodse School en Synagoge. 

Joodse School en Synagoge: Aan de noordzijde van de Nonnenstraat staan naast elkaar de Synagoge en de school van de joodse gemeente. De Synagoge is gebouwd in 1756 en heeft een toegangspoortje uit 1798. Rond 1800 was de grootvader van Karl Marx hier voorzanger. In 1872-1873 werd links van de Synagoge een schooltje gebouwd, dat met zijn ronde vormen wat oosters aandoet. Architect was Pieter van der Kemp. In 1913 verloor de Synagoge zijn functie, want in dat jaar werd de nieuwe Synagoge aan de Gerard Noodtstraat geopend - het huidige Natuurmuseum. In 1999 heeft de joodse gemeente het pand na een opknapbeurt weer in eigendom gekregen. 

U gaat echter rechtsaf. Op een pleintje met middenperk gaat u de tweede rechts - dit is eigenlijk rechtdoor - en gaat direct daarna rechtsaf de Lange Brouwerstraat in. Op de tweede kruising loopt u linksaf de Begijnenstraat in. Na ongeveer 50 meter ziet u aan uw rechterhand het Oude Weeshuis.

Het voormalige Protestants Weeshuis: In de 16de eeuw liet de rijke weduwe Stijn Buys een som geld na die moest worden gebruikt voor de opvang van wezen. Werd een eerste weeshuis in de Broerstraat gesticht, in 1562 werd een pand aan de Begijnenstraat betrokken. Na de stichting van een Arme Kinderen Weeshuis in 1638 op het Hessenbergklooster aan de Doddendaal werd het weeshuis aan de Begijnenstraat, dat alleen voor burgerkinderen was, het Burger Kinderen Weeshuis genoemd. In 1644 werd het onderkomen grondig verbouwd, waarbij het zijn huidige classicistisch-barokke gevel kreeg. Evenals het exterieur is het interieur van het gebouw in de loop der tijd vrij intact gebleven. In 1817 werd het Burger Kinderen Weeshuis protestants, terwijl het weeshuis op de Hessenberg het Roomsch Katholyke Weeshuis werd. Bij een restauratie in 1959 werd de poort van het laatst genoemde weeshuis - dat toen niet meer bestond - aan de achterzijde van het gebouw geplaatst. Wanneer de rechts van het weeshuis gelegen tuin geopend is, kunt u deze poort uit 1860 goed bekijken. In 1953 verloor het Protestants Weeshuis zijn functie. Nu zijn er een wijk- en verzorgingscentrum in gevestigd.

Aan het eind van de Begijnenstraat gaat u rechtsaf de Lange Hezelstraat in, de oudste winkelstraat van Nederland. U gaat de eerste straat rechtsaf, de Papengas. U komt in een stadsgedeelte onder beheer van Stichting de Oude Stad. Bij een oude kapel aangekomen gaat u linksaf om de kapel heen waarna u weer linksaf gaat. Voor u ziet u nu een zijmuur van een huis met flink wat vogelnestkasten. U loopt naar dit zogenaamde Vogelhofje toe en gaat rechtsaf een poort door en betreedt zo het hofje. U volgt dit hofje en komt uit op een parkeerplaats waarna u linksaf gaat en onder een onderdoorgang doorloopt. U slaat daarna linksaf en komt aan het einde van de straat weer uit op de Lange Hezelstraat. Daar gaat u rechtsaf. Aan het einde van de straat steekt u schuin over, loopt voor de viskraam langs en gaat dan linksaf het Kronenburgerpark in. 

Het Kronenburgerpark: Toen in 1874 de Vestingwet in werking trad, konden de zo gehate stadsmuren eindelijk worden afgebroken. Terwijl men vanaf 1876 grote delen van de omwalling begon te slopen, werd al in de eerste plannen voor de stadsuitbreiding gepleit voor het behoud van een deel van de stadsmuur nabij de monumentale Kronenburgertoren. De toren en stadsmuur zouden de achtergrond moeten gaan vormen van een nieuw aan te leggen stadspark. Na 1880 begon men met de aanleg van het wandelpark, dat was ontworpen door de Leuvense tuinarchitect Liévin Rosseels. Het heuvelachtige terrein, overigens kunstmatig aangelegd, werd met vele bomen en struiken beplant. Aan de voet van de Kronenburgertoren werd de (soms droogliggende) stadsgracht omgevormd tot een sierlijk slingerende vijver. Ook kreeg het park een hertenkamp en later een grote voličre.
Het park wordt gedomineerd door de ruim dertig meter hoge Kronenburgertoren, die - omdat hij vroeger in gebruik was als opslagplaats voor buskruit - ook wel bekend is onder de naam 'Kruittoren'. De verdedigingstoren werd in 1425-1426 gebouwd als onderdeel van de tweede stadsomwalling, die op dit punt een hoek maakte. Zuidelijk van de toren zijn de muren van later datum (16de eeuw). Eerst staat daar het rondeel 'De Roomse Voet'. Dit uitspringende deel in de stadsmuur herbergde tot voor kort een paddenstoelenmuseum. Nog eens 100 meter verderop ligt de Sint-Jacobstoren. Bovenop dit bolwerk stond eens de Sint Jacobsmolen. De gemeente wilde de molen in het kader van de ontmanteling zo snel mogelijk kopen en afbreken, maar de eigenaar van de molen wist het gevaarte, dat de bijnaam Sans Souci had gekregen, nog tot 1887 te behouden. De herinnering aan de molen blijft voortbestaan in de gevelsteen boven een venster op het hoekpand Parkweg-Van Berchenstraat.


U gaat in het park direct linksaf en na een tiental meters rechtsaf het pad op dat voor de vijver langsloopt. U ziet hier de Kronenburgertoren. U blijft langs de vijver lopen (dus niet het bruggetje oversteken), tot u bij een waltoren komt, hier slaat u rechtsaf, houdt vervolgens links aan totdat u bij het speeltuintje komt. Hier draait u linksom en loopt de walmuur op terug richting de torens. U kunt hier eventueel even een kijkje nemen bovenop de waltoren. U heeft er een fraai uitzicht over het Kronenburgerpark. U volgt het pad en gaat de eerste rechts, de trappen af, en steekt de weg schuin over en loopt daar naar beneden de Pijkestraat in. U gaat de eerste straat rechts in, de Hessenberg, die weer op de Lange Hezelstraat uitkomt. (Is dit i.v.m. bouwactiviteiten niet mogelijk dan loopt u in de Pijkestraat rechtdoor en slaat aan het einde rechtsaf de Hezelstraat in). U komt dan aan op een plein, de Ganzenheuvel, en loopt rechtdoor de Stikke Hezelstraat omhoog. Halverwege vindt u een doorgang aan uw linkerhand die leidt naar de Sint-Stevenskerk. U gaat deze trappen omhoog en gaat bovenaan, bij het portaal van de Sint-Stevenskerk, rechtsaf.

De Sint-Stevenskerk: De voorloper van de Sint-Stevenskerk was een 7de-eeuws kerkje nabij het Kelfkensbos, dat rond 1250 werd afgebroken. Graaf Otto II van Gelre kreeg toestemming om elders in de stad een nieuw bedehuis op te richten en in 1254 werd begonnen aan de bouw van een tufstenen kerk op de Hundisburg, een heuvel in het uiterste westen van de stad. Deze kerk werd in romaanse stijl opgetrokken: met zware muren en kleine vensters met rondbogen. In 1273 werd de nog in aanbouw zijnde kerk gewijd aan Stephanus, de eerste christelijke martelaar. Rond 1307 was het bouwwerk klaar. De kerk was ondertussen uitgebreid tot kruisbasiliek - zo genoemd omdat de plattegrond van de kerk een kruis vormde - en had een meer gotisch karakter gekregen. Omstreeks 1326 kreeg de Sint-Steven ook een toren.
De kerk is daarna vele malen verbouwd en vergroot. Tussen 1343 en 1361 werd een nieuw transept gebouwd (de kerk heeft een kruisvorm, waarbij het transept of dwarsschip de korte zijde van het kruis vormt). De zijbeuken kregen tussen 1371 en 1428 dezelfde hoogte als het middenschip, zodat een hallenkerk ontstond. Tussen 1420 en 1456 werd het nog bestaande koor met straalkapellen aan de achterzijde van de kerk gebouwd en van 1542 tot 1565 werd het nieuwe transept opgetrokken. Enkele jaren later, tussen 1567 en 1579, werd het zuiderportaal gebouwd, dat als aparte rubriek is opgenomen.

In 1772-1777 werd de kerk, zij het niet erg professioneel, gerestaureerd. Daarna begon het enorme bouwwerk langzaam maar zeker in verval te raken. Rond 1940 waren er plannen voor een grondige restauratie, maar deze ging niet door wegens geldgebrek. Net als vele andere kerken viel de Sint-Stevenskerk in februari 1944 ten prooi aan het geallieerde bombardement. De toren stortte neer op een aantal huizen aan de Stikke Hezelstraat en de zuidelijke zijbeuk raakte zwaar beschadigd. Even werd overwogen de kerk te slopen, maar in 1948 werd dan toch begonnen met een ingrijpende restauratie, die pas in 1969 werd afgerond. De kerk werd teruggebracht in de staat, zoals deze in de 17de eeuw verkeerde.

Niet alleen van buiten is de kerk schitterend, ook binnen is veel moois te zien. De Sint-Steven telt een viertal orgels, waarvan het Königorgel uit 1773-1776 het grootste is. Het Ardennenorgel is het oudste en staat in het koor. Het is gebouwd tussen 1690 en 1710. Naast orgels bezit de kerk nog vele andere kunstschatten, waaronder 15de-eeuwse muurschilderingen, eeuwenoude grafstenen, een preekstoel uit 1640, kroonluchters uit 1643, de Herenbank uit 1644, de Prinsenbank uit 1771 en nog veel meer. Sinds 1810 is de kerk eigendom van de Hervormde Gemeente. Geregeld is de kerk opengesteld voor publiek.

Aan uw rechterhand ziet u de Latijnse School.

De Latijnse School: Al in 1310 stond er aan het Sint-Stevenskerkhof een Latijnse School. Deze school werd ook wel Apostolische school genoemd, omdat het gebouw tevens de functie van pastorie van de Sint-Stevenskerk had, die stond onder het patronaat van de Keulse Apostelkerk. In 1544 werd het vervallen gebouw vervangen door het huidige kunstwerk, ontworpen door de Nijmeegse stadsmetselaar Herman van Herengrave. Hij zou later ook voor het stadhuis tekenen. Het gebouw komt uit het begin van de Renaissance, maar vertoont nog kenmerken van de late gotiek. Aan de voorgevel is ontzettend veel te zien: boven de hoofdingang is het stadswapen te zien, op de natuurstenen lijst tussen begane grond en eerste verdieping zijn in het Latijn de Tien Geboden te lezen, daarboven staan de twaalf apostelen. De muurankers zijn fraai versierd. De Latijnse School als zodanig bleef bestaan tot 1842, toen het werd omgezet in een gymnasium. In 1881 werd een muziekschool in het pand gevestigd. Daarna zijn het politiebureau, de Gemeentelijke Arbeidsbeurs en de Armenraad in het pand gehuisvest geweest. De 'Latijnse School' raakte ondertussen steeds verder in verval.
In de jaren '60 van de vorige eeuw werd de Latijnse School eindelijk op verantwoorde wijze gerenoveerd. Hierbij werden onder andere enkele beelden vervangen door nieuwe. Na de restauratie werd het gebouw door een architectenbureau betrokken.



U loopt verder linksom om de kerk heen en blijft dit doen waarbij u op gegeven moment in een smalle steeg terechtkomt met aan uw linkerhand de Sint-Stevenskerk en aan uw rechterhand de zogenaamde kanunnikenhuisjes.

De kanunnikenhuisjes: Aan de noordzijde van het Sint-Stevenskerkhof werd in de 15de eeuw een rijtje huizen gebouwd dat was bestemd voor de kanunniken van de Sint-Stevenskerk. Aan het begin van de vorige eeuw waren de meeste van de Kanunnikenhuisjes al talloze malen verbouwd en deden de meeste dienst als pakhuis. Eind jaren '60 werd besloten de huizen te restaureren. Wegens gebrek aan gegevens over het oorspronkelijke uiterlijk werd besloten de huisjes helemaal af te breken en opnieuw op te bouwen in een historiserende stijl. Het uiterlijk van de huisjes, die begin jaren '70 gereed kwamen, berust dus in feite op fantasie. Alleen de achterzijde, waar u zometeen langs zult lopen, geeft een redelijk betrouwbare weergave van de oorspronkelijke toestand.

Na het laatste Kanunnikenhuisje, huisnummer 40, gaat u rechtsaf een paar trappen naar beneden totdat u aankomt bij een zwart granieten kunstwerk. U bent in de "Achter de Smidstraat". Hier gaat u rechtsaf, u bevindt zich aan de achterzijde van de eerder genoemde kanunnikenhuisjes. Het straatje loopt licht op, aan het eind gaat u een poort door en slaat daar linksaf. Daarna gaat u rechtdoor de Korenmarkt op. (Mocht de deur aan het eind van dit straatje op slot zitten, loop dan vanaf het zwarte kunstwerk rechtdoor onder de huizen door, ga rechtsaf tot aan het parkeerterrein op de Korenmarkt en ga dan links). Dit plein ontstond nadat in 1650 de kloosterkerk van de Johannieters, de Sint-Janskerk, was afgebroken. Aan uw linkerhand treft u het gebouw De Commanderie aan. 

Commanderie van Sint-Jan: De Commanderie van Sint-Jan aan de Franse Plaats is het op één na oudste gebouw van de stad. Echter, in zijn huidige vorm bestaat het pas sinds 1973. In 1196 werd op deze plaats een gasthuis voor pelgrims gesticht. In 1214 werd het gebouw eigendom van de Johannieter ridderorde. De 'commandeur' stond aan het hoofd van deze orde en zo kwam de Commanderie aan zijn naam. De Johannieters verlieten het complex in 1638 en in 1655 trok de voorloper van de universiteit erin: de Kwartierlijke Academie. Deze hogeschool hield nog geen kwart eeuw stand, want in 1678 werd het op last van de Franse bezetters gesloten. Daarna deed de Commanderie tot in 1944 dienst als kerk voor de Waalse gemeente. Was het complex al vóór de Tweede Wereldoorlog vervallen, na de bombardementen bleef er niet veel meer dan een ruďne over. Bewonersprotesten verhinderden een totale sloop van de overblijfselen. Restauratie - er was meer sprake van een reconstructie - begon in 1969 en hield in de eerste plaats de sloop van vrijwel het gehele gebouw in, waarna het zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat werd herbouwd. Alleen de kelders, een hoektorentje en het meest westelijke stukje van de Commanderie, dat te herkennen is aan de donkere kleur baksteen, bleven bij de reconstructie gespaard. Na de voltooiing in 1973 bood het gebouw onderdak aan het gemeentemuseum. Dat duurde tot 1998, toen de collectie werd verhuisd naar het nieuwe museum Het Valkhof. Tegenwoordig zetelen er een bierbrouwerij, een restaurant en een marionettentheater. De Commanderie van Sint-Jan en de Franse plaats, het met een hekwerk afgesloten pleintje ervóór, waren vroeger alleen toegankelijk via een poort. Deze 17de eeuwse poort is aan het eind van de 19de eeuw afgebroken en op de binnenplaats van het stadhuis herbouwd.

U loopt daarna de Korenmarkt rechtsom rond waarna u op de Kannenmarkt uitkomt bij het gebouw met het bruine tegeltableau Hollandsche Spoorweg. Hier gaat u linksaf richting het plein Grote Markt, met rechts het waaggebouw.

Het waaggebouw: Het huidige waaggebouw is in 1612-13 gebouwd in de Hollandse renaissancestijl, naar het ontwerp van Meester Cornelis Janssen van Delft. Het gebouw kreeg al meteen na de bouw meerdere functies. Het oostelijke deel, aan de rechterzijde, herbergde de daadwerkelijke stadswaag. De grote poort die hiervan de toegang vormt, was bedoeld om karren binnen te laten rijden. In het linker deel, verscholen achter de bordestrap, lag de vleeshal. Onder de trap waren korte tijd zelfs twee kleine woningen. De bovenverdieping huisvestte - tot in 1885 - de militaire hoofdwacht. Aan dit laatste feit dankt het straatje links van de waag overigens haar naam: Achter de Hoofdwacht. Later heeft de Waag nog dienst gedaan als hoofdbureau van de Nijmeegse politie. Het waaggebouw is erg opvallend door alle rijke versieringen aan de buitenzijde. De sierlijke natuursteenelementen, dakkapelletjes, glas-in-loodramen en nog oorspronkelijke zwartrode luiken geven het gebouw een levendige aanblik. Op de eerste verdieping zijn bij de toegangsdeur twee reliëfs geplaatst die elk twee leeuwen afbeelden die het stadswapen vasthouden, en ook de balustrade van de bordestrap wordt bekroond met twee wapendragende leeuwen.
De Waag is echter niet helemaal ongeschonden door de eeuwen heen gekomen. Verschillende malen is het gebouw ingrijpend veranderd. Zo werd in 1756 de bordestrap afgebroken en vervangen door een zuilengalerij; iets dat destijds meer in de smaak viel. Ook blijkt uit enkele afbeeldingen dat de kleine dakkapelletjes (waarvan er zes aan de voorzijde zijn) al vóór 1840 waren verdwenen. Bij een grondige restauratie in 1886, onder leiding van gemeentearchitect J.J. Weve, zijn deze dakkapellen en ook de bordestrap teruggekeerd.

Aan de overzijde van de Grote Markt ziet u de zogenaamde Kerkboog.

De Kerkboog: Vrijwel de gehele westzijde van de Grote Markt werd vroeger in beslag genomen door de lakenhal. De begane grond was aanvankelijk open en bood plaats voor de handel, daarboven was de ruimte voor de lakenhandel. Eind 16e eeuw werd het gebouw verbouwd: het werd in verschillende panden opgedeeld. Al in 1540 werd de lakenhal in het midden doorgebroken. In dat jaar werd namelijk de zware natuurstenen onderbouw van de kerkboog gebouwd. De middenpijler werd in 1605 bekroond met een gebeeldhouwde leeuw die het Nijmeegse stadswapen vasthoudt. In 1604-1606 kreeg de Kerkboog een bovenbouw in Hollandse renaissancestijl. Deze werd opgetrokken in voornamelijk baksteen en met natuursteenelementen versierd. In 1606 werd boven de bogen een tweetal cartouches met Latijnse teksten aangebracht. Links staat 'Concordia res parvae crescunt discordia maximae dilabuntur' (Door eensgezindheid groeit het kleine. Door tweedracht gaat het grote ten onder), de rechter tekst komt uit psalm 40 en luidt 'Beata gens cuius dominus spes eius' (Gelukkig het volk, dat hoop stelt op zijn heer).
Boven de boog aan de achterzijde van het gebouw is het Nijmeegse stadswapen nogmaals weergegeven. Naast de doorgang werd in 1607 een torentje met wenteltrap gebouwd, die toegang gaf tot de eerste verdieping, waar de doktoren en chirurgijns hun snijkamer hadden.
In 1885-1886 werd de Kerkboog gerestaureerd. Stadsarchitect J.J. Weve verwijderde hierbij onder andere de zonnewijzer die eerder bovenin de sierlijke gevel was aangebracht. In 1955 werd het gebouw voor het laatst opgeknapt. Tot in 1830 bleef de chirurgijnkamer als zodanig in gebruik. Daarna kreeg het gebouw verschillende bestemmingen. Nu is het een woonhuis


U verlaat het plein, de Kerkboog en het waaggebouw in uw rug achterlatend, en gaat vanuit de Kannenmarkt waar u vandaan kwam, linksaf de brede Burchtstraat in. Na ongeveer 50 meter treft u aan uw rechterhand het Stadhuis aan met rechts daarvan de Gedeputeerdenpoort.

Het stadhuis: In 1382 is er voor het eerst sprake van een stadhuis op de hoek van de (Korte) Burchtstraat en de Lange Nieuwstraat. Het bestond toen uit een lang, smal pand aan de Burchtstraat. In de loop der jaren werd dit stadhuis uitgebreid met een viertal ernaast gelegen panden. In 1553-1554 werden de drie panden op de hoek grotendeels afgebroken - er zijn nog wel sporen van de kelders van deze huizen - en verrees hier een nieuw, monumentaal gebouw van de hand van Meester Herman van Herengrave, die tien jaar eerder al de Latijnse School had gebouwd. Kort na het einde van de middeleeuwen gebouwd, vertoont het stadhuis nog enkele laatgotische kenmerken, waaronder de trapgevels. De beeldhouwwerken aan de voorgevel, oorspronkelijk van de Utrechtse beeldhouwer Cornelis Sass, zijn daarentegen kenmerkend voor de vroege renaissance. Het westelijke deel van het stadhuis, dat nog niet was verbouwd, kreeg verschillende bestemmingen. In 1663 werd daar de Gedeputeerdenpoort gebouwd, die toegang gaf tot de kamers van de gedeputeerden en tot de Gedeputeerdenplaats. Op deze binnenplaats is aan het einde van de 19de eeuw een aantal gevelstenen uit de vroegere stadspoorten in de muren ingemetseld. De binnenplaats en de stenen zijn bijna iedere dag te bezichtigen. In de afgelopen eeuwen is er veel verbouwd en gebouwd in, aan en om het stadhuis. Tussen 1880 en 1882 werd het gebouw ingrijpend gerestaureerd door architect dr. P.J.H. Cuypers. Op de ansichtkaart links is te zien dat de gehele voorgevel eenzelfde vorm kreeg: dezelfde ramen, dezelfde natuurstenen medaillons in de kroonlijst. In 1892 werd het stadhuis aan de zijde Lange Nieuwstraat flink uitgebreid, maar deze vleugel werd in de jaren '30 van de vorige eeuw afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe 'secretarievleugel'. Hiervoor werd in augustus 1940 de eerste steen werd gelegd. In september 1944, werd het oudste deel van het stadhuis door de wegvluchtende Duitsers in brand gestoken: alleen de buitenmuren bleven nog overeind staan. Rond 1950 begon ingenieur J.G. Deur met de restauratie, waarbij onder andere veel aangetaste beelden en ook het toegangspoortje tot het stadhuis werden vervangen door replica's. Het westelijke deel van het gebouw, rondom de Gedeputeerdenpoort, kwam wat naar achteren te liggen, zoals het was vóór de restauratie van Cuypers. Ook kreeg het nieuwe stadhuis een achthoekig torentje, als compensatie voor de vele kerktorens die de stad in de Tweede Wereldoorlog verloor. Ook het interieur veranderde grondig. In 1953 werd de restauratie voltooid. De langgerekte vleugel aan de Lange Nieuwstraat werd in 1978 geheel gesloopt. Twee wapendragende leeuwen, die de topgevels van de raadzaal bekroonden, zijn na de sloop terechtgekomen langs de Veerpoorttrappen nabij het Valkhof. In 1982 kwam de nieuwste vleugel van het stadhuis gereed. In het oude deel van het stadhuis hangt een unieke collectie wandtapijten uit de zeventiende eeuw. Tijdens het bombardement lagen deze ter restauratie buiten de stad opgeslagen, waardoor ze gespaard zijn gebleven.

U volgt verder de Burchtstraat en 50 meter na het Stadhuis slaat u rechtsaf de Marikenstraat in en loopt bovenlangs.

De Marikenstraat: Deze winkelstraat, genoemd naar Mariken van Nieumeghen, werd tussen 1998 en 2000 gebouwd naar een stedenbouwkundig ontwerp van architectenbureau Sjoerd Soeters. Bij het ontwerp van de straat heeft men het niveauverschil tussen de Burchtstraat en het Mariënburg benut om de winkelstraat twee niveaus te geven. De rechterzijde is ontworpen door Joris Molenaar, die de gevels van de boven de winkels gelegen woningen telkens een andere baksteendecoratie gaf. De bebouwing wordt aan deze zijde van de straat onderbroken door een intiem pleintje, waar onder de bomen een schommel staat. Dit gedenkteken voor de slachtoffers van het bombardement op de stad van 22 februari 1944 is ontworpen door Henk Visch. De bomen rond de schommel zijn stille getuigen van een drama dat zich hier op de bewuste dag afspeelde: 22 kinderen en acht zusters vonden de dood toen hun school een voltreffer kreeg.
De linkerzijde van de Marikenstraat is van architecte Vera Yanovshtchinsky is wat soberder gehouden dan de overzijde. Opmerkelijk is hier dat de gevels steeds iets verder naar voren hellen.
In 2001 won de Marikenstraat een internationale prijs voor kleinschalige winkelcentra.

Aan het eind van de Marikenstraat gaat u aan de linkerzijde lopen. Deze zijde komt uit op een verhoogd plein met recht voor u het oude Gemeentearchief, het Arsenaal.

Het arsenaal: Dit gebouw, waar tot voor kort het gemeentearchief was gevestigd, werd tussen 1820 en 1824 gebouwd op de plaats van een nonnenklooster en ging dienst doen als wapenarsenaal. Daarom staat het bekend onder de naam 'het Arsenaal'. Oorspronkelijk had het gebouw een L-vorm: aan de linkerzijde van het langgerekte gebouw bevond zich tot aan 1910 een zijvleugel, die de verbinding met de Mariënburgkapel vormde. Aan de donkergekleurde bakstenen aan zijkant van de kapel, links van het zijtorentje, is nu nog te zien waar deze verbinding precies was. Op de natuurstenen sluitsteen boven de ingang van het arsenaal staat een gekroonde W, verwijzend naar koning Willem I, die het gebouw in 1824 bezocht.

Links, midden op het plein, staat de Mariënburgkapel.

Mariënburgkapel: Rond 1431 werd deze kapel gebouwd als onderdeel van een kloostercomplex, dat op dat moment nog buiten de stadsmuren lag. In 1467 werd het complex binnen de muren opgenomen, maar het bleef nog enkele eeuwen afgezonderd van de drukke stad. De meeste kloostergebouwen waren in 1820 gesloopt, toen de voorbereidingen voor de bouw van het Arsenaal begonnen. Pas vanaf 1910 stond de kapel helemaal vrij, midden op het plein, dat eveneens de naam Mariënburg kreeg. De Mariënburgkapel is een dubbelkerk: het westelijke deel van de kapel heeft twee verdiepingen. Beneden konden de leken de bijeenkomsten volgen, daarboven stond het nonnenkoor. Zusters en leken konden elkaar zo niet zien, wat precies de bedoeling was. De kapel heeft niet lang als zodanig dienst gedaan. Het middeleeuwse bouwwerk heeft in de loop der tijd onder andere dienst gedaan als kazerne, toneelzaal, opbergplaats en katoen- en garenspinnerij. Het vervallen gebouw werd in 1910 door J.J. Weve gerestaureerd.

U gaat linksaf met de Mariënburgkapel aan uw rechterhand, en gaat aan het eind onder een poortgebouw door. U gaat hier linksaf en loopt door tot het eind waar u op de Burchtstraat aankomt. Als u nu rechtsaf gaat bent u weer op het plein voor Museum Het Valkhof en dus weer aan het begin van de stadswandeling.

Laatste controle: 11-07-2012

Stichting Noviomagus.nl kan niet aansprakelijk gesteld worden voor de juistheid van deze stadswandeling en de gevolgen die gebruik ervan met zich kunnen meebrengen. U loopt dus op eigen risico.

Heeft u genoten van een van deze wandelingen? U kunt een vrijwillige bijdrage storten op giro 9441156 t.n.v. Stichting Noviomagus.nl te Nijmegen o.v.v. "stadswandeling Noviomagus". Indien u ons wilt steunen als donateur of sponsor, kijk dan op de donateurspagina of email: info@noviomagus.nl Bedankt voor uw deelname!

eXTReMe Tracker

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.