Colofon Tekst en samenstelling

Open Monumentendag

Sinds 1987 wordt in het tweede weekend van september de Landelijke Open Monumentendag georganiseerd. Het streven is om zo veel mogelijk mensen in contact te brengen met hun gebouwde omgeving en zo de belangstelling hiervoor te vergroten. Op de Open Monumentendag staat een groot aantal monumenten gratis open voor het publiek. Deze monumenten zijn vaak ook het toneel van speciale activiteiten, zoals tentoonstellingen en rondleidingen. 

Aanvankelijk was de Landelijke Open Monumentendag bedoeld als een ééndaagse manifestatie. In Nijmegen is intussen de animo zo groot dat we kunnen spreken van een tweedaags evenement. De Open Monumentendag 2003 vindt plaats in het weekend van 13 en 14 september. 

In aansluiting op het Jaar van de Boerderij 2003 zal de Open Monumentendag dit jaar in het teken staan van de landelijke bouwkunst. Bij dit thema denken we niet alleen aan boerderijen, maar ook aan streekgebonden gebouwen (molens, kassen, landelijke huizen), verschillende aspecten van de landbouw en de regionale identiteit. Meer informatie hierover volgt op deze site. 

Comité Open Monumentendag: P/a De Lindenberg, Cobie Jolink, Postbus 578, 6500 AN Nijmegen. tel. 024-3273911 (fax 3273747) of via e-mail
c.ockeloen@delindenberg.com  en/of c.jolink@nijmegen.nl. Het Comité Open Monumentendag Nijmegen wordt gecoördineerd door de Gemeente Nijmegen. Contactpersoon daar is Maerle Snabel, bureau Architectuur en Monumenten, tel. 024-3299709 of via e-mail: m.snabel@nijmegen.nl


De fototentoonstelling 'Noviomagus, van alle markten thuis' is gemaakt naar aanleiding van de Open Monumentendag 2002 met als thema 'Handel en Koopmansgeest'. Als voorproefje op de activiteiten van 2003 bieden we u deze tentoonstelling over de geschiedenis van het marktwezen in Nijmegen aan. 

   
Colofon

Tekst en samenstelling:
Bureau Architectuur & Monumenten

Afbeeldingen/ondersteuning:
Het Archief

Vormgeving:
Informatiecentrum Open Huis i.s.m.Noviomagus.nl (t.b.v. deze gewijzigde internetversie)

   
Noviomagus
Van alle markten thuis

Noviomagus of nieuwe markt, de Latijnse naam voor Nijmegen, geeft aan dat deze stad al sinds eeuwen een plaats is waar de markthandel een belangrijke rol heeft gespeeld.
Een fototentoonstelling kan dan ook nooit de hele geschiedenis van het Nijmeegse marktwezen
belichten. Daarom is gekozen voor een selectie van enkele locaties die door de eeuwen heen op een of andere manier met handel verbonden zijn geweest.
Zo kunnen we laten zien dat
Nijmegen van alle markten thuis was en nog steeds is.

   
De markthandel in
Nijmegen
Een beknopte
geschiedenis

Met de vestiging van de Romeinen in Nijmegen, in het begin van onze jaartelling, kregen de handel en de nijverheid een grote impuls. Ook de gunstige ligging van Nijmegen, bij de Maas en Waal en op het kruispunt van twee belangrijke wegen, droeg bij aan een sterke economische ontwikkeling.
Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk trad er in Nijmegen een periode van economisch verval op. Maar toen Karel de Grote in de achtste eeuw een palts op het Valkhof liet bouwen, begon de handel weer langzaam op te bloeien. In de loop van de Middeleeuwen bleef de handelsnederzetting aan de Waal groeien en ontstond vlak bij het kruispunt van de hoofdwegen van Nijmegen, Broerstraat-Grotestraat en
Burchtstraat een handelscentrum: de huidige Grote Markt. In de dertiende en veertiende eeuw werd de sociaal-economische functie van de markt versterkt doordat een aantal belangrijke openbare (handels)gebouwen, zoals de kerk, het stadhuis en het Vleeshuis bij de Grote Markt en omgeving werden geconcentreerd. Op en rondom de Grote Markt bleven, tot de opkomst van de winkel in de negentiende eeuw, vele markten plaatsvinden. De meeste van deze markten worden nu niet meer gehouden, maar een aantal straatnamen herinneren aan het marktverleden, bijvoorbeeld de Eiermarkt en de Kannenmarkt.

   
Waalkade
Laden, lossen en
bevoorraden

Een van de belangrijkste aanvoerwegen van goederen
voor de diverse markten was de Waal.
Daarom ontstond ook juist in de nabijheid van deze rivier een handelsnederzetting.
Om de goederen te lossen, stond er hier op de kade, al sinds de vijftiende eeuw, een kraan. De stadspoort die de Grotestraat aan de Waal afsloot, droeg dan ook de naam Kraanpoort. Met de kraan konden de schippers tegen betaling van kraangeld
hun ladingen laten lossen. De kraan werd in 1882 afgebroken.

   
Waalkade
De Kaajsjouwers

Ook waren er tot in de twintigste eeuw de kaajsjouwers. Zij losten de vrachten die per schip
aankwamen of per wagen met de pont. Met zware lasten liepen de kaajsjouwers vanaf de Waalkade langs de Grotestraat omhoog, om de goederen af te leveren op de markten in de stad.

   
Waalkade
De pont over de Waal

Belangrijk voor de regionale handel was de pont over de Waal. Via de pont kwamen de boeren uit de Betuwe de rivier over om hun producten te koop aan te bieden op de Nijmeegse markten. Het ging daarbij vooral om land- en tuinbouwproducten.
De pont lag oorspronkelijk ter hoogte van de Lindenberg, die afgesloten werd door de Veerpoort. De naam Veerpoorttrappen herinnert hier nog aan. Later, vanaf de zestiende eeuw, kwam de aanlegplek van het veer in de buurt van de Kraanpoort te liggen, in de nabijheid van de
Grotestraat.

   
Waalkade
De pont over de Waal

De pont bleef lange tijd de enige manier om de Waal over te steken naar het noorden. De altijd druk bezette pont kreeg daarom in de twintigste eeuw de toepasselijke naam Zeldenrust. Toen in 1936 de Waalbrug werd gebouwd en het verkeer om de benedenstad werd heengeleid, was het snel gedaan met de economische activiteiten op de Waalkade en in de rest van de Benedenstad. De moderne Hendrik Heucksteiger herinnert nog aan de aanlegplaats van de veerpont. Deze steiger maakt het mogelijk voor schepen om aan te leggen wanneer het water in de Waal hoog staat. Hendrik Heuck vond rond 1700, in opdracht van het stadsbestuur, de gierpont uit; een voorloper van het huidige systeem dat veerponten gebruiken. Op deze manier konden er grote aantallen personen en vrachten over de Waal vervoerd worden.

   
Grote Markt
Centrum van de handel

De Grote Markt en omgeving werden in de 13e en 14e eeuw het economisch centrum van Nijmegen. Het plein was de enige grote marktplaats in de stad. Gedurende het grootste deel van het jaar mochten alleen de Nijmegenaren op deze plaats hun goederen aanbieden. Uitzondering hierop waren de land- en tuinbouwers uit het Rijk van Nijmegen, het Land van Maas en Waal en de Betuwe. Het platteland rondom de stad diende als voorraadschuur van Nijmegen. Elke dag kwamen deze boeren en boerinnen naar Nijmegen om hun goederen te koop aan te bieden op de Grote Markt. Dit is zo gebleven tot in de twintigste eeuw. Naast de dagmarkten vonden er op de Grote Markt ook week- en jaarmarkten plaats waarbij
ook kooplieden van buiten Nijmegen en directe omgeving welkom waren.

   
Grote Markt
Het Gewandhuis

Aan de Grote Markt staan nu nog twee, in oorsprong middeleeuwse, handelsgebouwen. In de veertiende eeuw bloeide de wolweverij in het gebied rond Nijmegen op. Om de verkoop van laken (wollen stof) te concentreren, besloten de
stadsbestuurders om aan de westkant van de Grote Markt het zogenaamde Gewandhuis te bouwen. Op de eerste verdieping van deze langgerekte lakenhal verhandelden de lakenhandelaren hun waren. Onder de galerijen van de benedenverdieping werden ook andere goederen verhandeld. Na een tijd nam de handel in laken af en veranderde de functie van het gebouw. De galerijen op de begane grond werden dichtgebouwd en op de plaats van de doorgang naar de Sint Stevenskerk verrees een poort, het onderste deel van de huidige Kerkboog. Begin zeventiende eeuw werd het Gewandhuis verdeeld in afzonderlijke winkel-woonhuizen, met elk een eigen gevel. Sommige bouwdelen van de oorspronkelijke lakenhal zijn nog zichtbaar in het interieur en aan de buitenkant. Het hoekpand aan de noordzijde, de Blaauwe Hand geheten,
herinnert aan het verven van de stoffen.

   
Grote Markt
De Waag

Rond 1400 werd ook de vleeshandel naar de Grote
markt overgebracht. Het oude Vleeshuis stond aan de Grotestraat, ter hoogte van de Vleeshouwersstraat. Het nieuwe Vleeshuis werd gebouwd in de noordwestelijke hoek van het plein. In dit gebouw werd voornamelijk vlees bewerkt en verhandeld. Door de vleeshandel te concentreren, kon de kwaliteit beter worden bewaakt. Aan de
oostzijde van het Vleeshuis stond de Stadswaag, waarop goederen en zelfs vee konden worden gewogen. Deze waag kreeg later een plaats in het gebouw en uiteindelijk werd het weegbedrijf hoofdfunctie van het gebouw. Het gebouw bleef tot in de twintigste eeuw meerdere, wisselende functies houden. In de late zestiende en zeventiende eeuw was de Waag zelfs in gebruik bij de burgerwacht van Nijmegen. De naam van het straatje aan de oostzijde van het gebouw, Achter de Hoofdwacht, herinnert hier nog aan.

   
Lange Hezelstraat
Van markt naar winkel

Niet alleen op de markt werden goederen verkocht. Ambachtslieden verkochten soms hun goederen vanuit hun werkplaats aan huis. Toch bleef de markthandel lange tijd de belangrijkste handelsvorm.
Dit veranderde in de negentiende eeuw als gevolg
van de industrialisatie. De uitvinding van de stoommachine maakte massaproductie mogelijk en zorgde voor veranderingen op het gebied van vervoer. Grote hoeveelheden goederen werden per boot of trein relatief snel vervoerd, waardoor er tussenhandel kon ontstaan. De tussenhandelaar verkocht zijn goederen op een vaste locatie. Zo ontstonden er winkels, met uitstalkasten en
etalages. Omdat de markt in deze tijd nog steeds het sociaal-economisch middelpunt van de stad vormde, was het gunstig voor de winkelier om zich in de directe nabijheid van de markt te vestigen. In Nijmegen ontstonden de eerste winkels dan ook rond de Grote Markt en de nabijgelegen uitvalswegen, zoals bijvoorbeeld de Lange Hezelstraat.

   
Lange Hezelstraat
Van markt naar winkel

Pas na de slechting van de vestingwerken in 1874 begon het aantal winkels echt te groeien. Met de stadsuitbreidingen verdriedubbelde het inwonertal van Nijmegen in een halve eeuw tijd. Nijmegen had natuurlijk altijd al een regiofunctie op het gebied van de handel, en dat veranderde niet met de opkomst van de winkel. Markt- en winkelbezoek werden gecombineerd. In de Nijmeegse binnenstad zijn nog veel fraaie voorbeelden te zien van winkelarchitectuur. Met name in de Lange Hezelstraat is een bijna compleet overzicht te zien van de ontwikkelingen van de winkel vanaf 1880 tot nu.

   
Nieuwe Markt
Een economische
impuls

Aan het einde van de negentiende eeuw ging het
slecht met de graanhandel in Nijmegen. Om de handel een nieuwe impuls te geven, besloot het gemeentebestuur om een Korenbeurs te laten
bouwen op de lege plek buiten de voormalige Hezelpoort, die sindsdien Nieuwe Markt heette. In 1882 werd de Korenbeurs geopend. Door allerlei perikelen rondom de beurs nam het vertrouwen in
de aangestelde beurscommissie sterk af.
Daarnaast zorgde de ontwikkeling van betere
transportmiddelen ervoor dat import van graan in veel gevallen goedkoper was. Ook het ontbreken van een goede noord-zuid-verbinding, er was immers alleen nog maar een pont over de Waal, zorgde ervoor dat de graanboeren in de Betuwe hun graan niet naar Nijmegen, maar per boot naar Rotterdam brachten. Van een echte opleving van de Nijmeegse graanhandel was er dus geen sprake. Na nog enkele andere functies te hebben gehad, sloot de korenbeurs in 1923.

   
Nieuwe Markt
Een economische
impuls

De veemarkt, die sinds de late zestiende eeuw op diverse plekken in de binnenstad van Nijmegen plaatsvond, werd rond 1885 naar de Nieuwe Markt verplaatst. De veemarkt was wel succesvol, zodat men rond 1939 nieuwe Veemarkthallen bouwde.
Daarbij moest de oude Korenbeurs wijken. Bij de
Veemarkthallen hoorde een poortgebouw dat de naam “Terminus” droeg. Dit had betrekking op de nabijgelegen tramremise. Eind jaren tachtig werden de hallen gesloopt, na nog enige tijd als sportaccommodatie dienst te hebben gedaan.

   

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.