WolferenCat.html

© copyright Jacques Wolferen, Digitale bewerking; Henk Kersten/Stichting Noviomagus.nl

Oom Wim op de St. Stevenstoren

In de jaren 1950-1960 werkten er veel Nijmegenaren aan de opbouw van de St Stevenstoren. De architect was de heer Van der Linden, die woonde toen aan het einde van de Muntweg in Nijmegen. In de tuin van hem stonden 2 witte beelden van een leeuw. Opzichter Uitvoerder was de heer Lentjes, waarvan ik mij herinner dat hij viool speelde.
Ook mijn familie werkte op de St Stevenstoren, zoals mijn vader Jo van Wolferen als metselaar, ome Theo van Wolferen als metselaar en ome Wim van Wolferen als timmerman.

Zoals de foto's laten zien, bijvoorbeeld de opbouw van de torenspits met het haantje, mijn ome Wim was er altijd bij als het iets aparts was, Hij heeft toen ook deze foto's gemaakt, dat was zijn hobby.
De arbo en veiligheidsinspektiewet bestonden toen nog niet en dat is wel te zien.
Op het grote dak van de St. Stevenstoren staat een groot kruis op de punt. Dat kruis heeft mijn vader er op gezet. Het woog 110 kg en dan lopend, een leidekkersladder op, naar boven, als Christus met het kruis op de schouder.

Verschillende namen die ik mij herinner zijn; Henny Westrik metselaar, Wimke ?? timmervakman, Theo Leenders opperman.
In de laatste jaren dat mijn vader er werkte deed hij beeldhouwwerk. Onder andere de bogen van de ramen op de laatste foto's heeft hij daar gebeeldhouwd.

Ik hoop dat ik iedereen een plezier doe met deze foto's.

Jacques van Wolferen

Herkent u mensen op de foto, of weet u er wat meer over te vertellen? REAGEER!


01

02

03

04

05

06

07

08

09

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

terug

Reactie 1:

Hans Nas, 30-05-2009: Naast mijn reacties bij de foto's heb ik tevens onderstaande foto's ingevoegd die gemaakt zijn van het feest ter gelegenheid van het bereiken van het hoogste punt bij hotel Erica in Berg en Dal.

Reactie 2:

Shirley Leenders 07-06-2009: Hoi, Jaques
Ik heb je foto's van de kerk gezien ze zijn hartstikke leuk ook omdat mijn vader erop staat natuurlijk. Ik heb ze ook aan mijn moeder laten zien (momenteel ligt ze ziek op bed ) maar zodra ze weer op de been is zal ik haar nog eens om namen vragen ze wist er nog wel een paar. Misschien dat je ons nog kent van de verhalen van vroeger. Jouw vader en mijn vader zijn samen heel veel op karwei gegaan daar heeft mijn vader het vaak over gehad als het over vroeger ging. Wij zijn regelmatig bij jullie thuis geweest. Wat ik je wilde vragen ik heb ook nog foto's van de kerk ik weet alleen geen namen erbij jammer genoeg kan ik het mijn vader niet meer vragen hij is 30 dec. 2007 overleden. Als je het leuk vind mail ik ze wel naar jou.
groetjes Shirley ( sil ) Leenders ( jongste dochter van Theo en Hetty Leenders )

(Red: deze reactie is doorgestuurd naar Jacques van Wolferen)

Reactie 3:

Hans Nas, 22-06-2009: Bij deze nog twee foto's uit ons foto-album:

Reactie 4:

Wout Lentjes, 29-12-2013: Met genoegen en waardering heb ik de foto’s bekeken. Een feest der herkenning!
Mijn vader Geert Lentjes werkte destijds als uitvoerder (niet als opzichter) bij de firma Huurman uit Delft jaren aan de toren en later de kerk. Ik ben menigmaal met hem de ladders op geklommen naar boven de toren in. Ik moest altijd voorop lopen, dan kon hij me opvangen als ik zou vallen. Op foto nr 5 staat in het midden mijn vader en niet Co van der Sloot. Van der Sloot had inderdaad een loodgietersbedrijf in Elst en heeft het loodgieterswerk van de toren gedaan. Onze families kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer. Ik heb het idee dat de hele bouwploeg een redelijk hechte club was.

Ik herinner me nog dat ik met mijn kleinere broertjes in de vakantie van Huissen (waar wij woonden) over de dijk langs de Rijn naar Pannerden en daarna over de Waaldijk naar Nijmegen liepen (ca 6 uur lopen). Aangekomen in het kantoor van mijn vader verwelkomde hij ons met de woorden: Drink maar gauw een glas karnemelk en loop dan maar weer naar huis. Zo gezegd zo gedaan, en dat terwijl wij hoopten met hem s’avonds met de bus (we hadden geen auto) mee naar huis te mogen gaan.

Ik herinner me ook nog Wim van Wolferen, een flamboyante enthousiaste man die wel eens bij ons thuis kwam en in Mook woonde. Hij stond in ons gezin bekend als Wim uit Mook.

Ik herinnen me ook nog de steenhouwerij waar een flink aantal steenhouwers aan het werk waren. Een van hen was Gradus van Gisteren die later nog met mijn vader aan de restauratie van de Grote Kerktoren in Dordrecht heeft gewerkt evenals de markante Poolse beeldhouwer Miller.
Miller heeft in Nijmegen ook heel mooi beeldhouwwerk in de Kerk gemaak. het was altijd een feest om met hem in zijn gebrekkig Nederlands te praten. Hij had veel zinvolle dingen te vertellen en had een interessante kijk op het leven.
Met vriendelijke groet, Drs. Wout Lentjes

Reactie 5:

Jan Kleppe, 26-01-2014:
Het maken van spanten en andere eiken interieur in de St. Stevens 1955-60.
In aansluiting van bovenstaand verhaal van Oom Wim op de St. Stevenstoren het volgende. Ondergetekende heeft Oom Wim niet meer in gedachten. Als leerling-timmerman heb ik in die jaren 55-60 direct en indirect gewerkt aan de St. Stevens.
Ik werkte toender tijd bij de Gebr. Fleury timmerfabriek aan de Handelsweg. Daan en Cor Fleury, waarvan Daan de drijvende veer was in een fabriek die speciaal gericht was op restauratie van eiken interieur, in dit geval de spanten van de St. Stevenskerk. Tevens waren 2 timmerlieden van de Fa. Huurman uit Delft, Jos Willems en Wim Zwartjes bezig deze spanten te maken. Deze spanten die dus de vorm van het dak weergaven waar tussen de spantbenen de vorm van het plafond van de kerk (ronding) werd gemaakt was een gigantische klus.

Vooral door de afmetingen van het eiken hout 40x60 20x40 cm, aangevoerd door de Fa. Malba uit Apeldoorn. Deze leverde ook het eikenhout voor de beschieting van het plafond, deze speciaal gefreesde schrootjes werden in de machinale gemaakt.

Ik denk dat de meeste mensen niet wisten hoe zwaar dat eikenhout was. De lengte zal iets meer geweest zijn dan 6 meter, was drijfnat, en moest ook nog geschaafd worden. Dat gebeurde door de balken met een gemaakte houten bok, met een kettingtakel waar de balk in hing, vervolgens werd de balk op de vlaktebank gelegd, door middel van een lier achter de machine, vastgemaakt aan de muur, over de vlaktebank getrokken. Bij het op breedte en dikte schaven het zelfde verhaal.
De spanten werden in elkaar gelegd in de werkplaats, en met een speciale handgemaakte frees bewerkt. Deze spanten waar je nu tegen aankijkt hebben van onder een ronde kant met daarin een groef waar de beschieting (schrootjes) in zijn verwerkt.

Ook een heel mooi stukje vakwerk was het maken van de ring 1.20 hoog van 40x60 20x40 cm hout waar de 4 spanten tegenaan geconstrueerd werden: het zgn vierlingsspant, te zien in het kruis van de kerk van onderaf.

De schrootjes in het plafond, zijn gemaakt van eikenhout wat overbleef van een fineer schillerij, was prachtig droog hout, voorzien van wat kenners weten spiegels rif gezaagd.
Behalve het maken van de spanten werden door Daan Fleury alle deuren van eiken waar de panelen allemaal werden voorzien van verschillende beeltenissen met de hand bewerkt, ook de trapleuning van de toren opgang was het werk van hem.

Toen later de kerk onder dak was heb ik samen met Jos Willems het orgelbalkon geplaatst in de Noordkapel, gemaakt in de werkplaats, ook van Slavonische eiken. Dit balkon had in de onderkant de vorm van een kwart ojief, ook aan de zijkanten een mooi stukje werk, waar ook ettelijke uurtjes mee gemoeid waren, jammer was alleen dat het gehele mooie blanke eiken, op last van de zelfde Hr.v.d.Linden, de opzichter, ...grijs werd geverfd, wat bij verschillende mensen niet in dank werd afgenomen. Terugdenkend aan die tijd ben ik nog steeds blij dat ik daaraan heb mogen meewerken, een schitterend stuk werk met eeuwigheidswaarde!


het vierlingsspant; detail van bovenstaande foto, bron: Wikipedia

REAGEER

Reactie 6:

Jan Kleppe, 22-02-2014: Na zorgvuldig onderzoek, ook via monumentenzorg, zijn de maten van het hout (eiken geleverd door Malba) 40x60 niet correct, dit moet zijn 20x40 cm (bij benadering, details worden digitaal niet verwerkt op de bouwtekeningen).
Volgens de bouwtekening die ik heb, zal de schuinte van het dak ongeveer 69 graden zijn. Dan varieert de hoogte van de ring waar het vierlingspant tegenaan komt ongeveer 90 a 100 cm.

Zoals je ziet ben ik bezig mij een heleboel dingen over de kerk terug te halen uit mijn herinnering, vooral uit de reacties van andere schrijvers.
Zo het verhaal van de trappen oplopen die naar boven in de kerk stonden. Van onderen af flinke houten trappen gemaakt van stevig balkhout met op iedere zelfde hoogtes een bordes, en dan weer een trap, verschillende trappen, waar geen leuningen aanzaten, en waar je langs deze trappen, zo naar beneden keek. Je moest dat dus niet te vaak doen!
Bovenaan de trap, bij het begin van de welving van het plafond van de kerk, lag op de steiger gebouwd in de kerk, vanaf beneden, de werkvloer van balken van 60x160 mm (baddings) over de hele oppervlakte van de kerk, daar vanaf werd er aan het dak gewerkt op een hoogte van wat je kunt schatten op de bijgevoegde illustraties, dat was dezelfde hoogte als waar aan de buitenkant goten van de kerk bevestigd zijn, een flinke hoogte!
Op de rand van die werkvloer heeft de genoemde Pool Miller dag in dag uit ornamenten gebeeldhouwd die onder het begin van die gewelven, naar ik mij herinner, zo'n 60 cm hoog waren, rondom de kerk bewerkt werden, onder het hele dak naar ik meen met Bijbelse voorstellingen.
Ik heb er vaak naar staan te kijken, helaas kun je het van beneden niet goed herkennen, een heel groot karwei wat zo ongeveer 20 jaar geduurd heeft!
Reactie 7:

Bart Lentjes, 11-01-2019: Ik ben de tweede zoon van uitvoerder Geert Lentjes, destijds woonachtig in Huissen. Ik lees dat mijn broer Wout het meeste gras voor mijn voeten heeft weggemaaid, maar kan nog wel iets nieuws vertellen.
Aan de noordkant van de toren stond de keet van mijn vader, met een grote tafel vol tekeningen.
De toren stond op een soort terp, met aan de zijkant stevige opgaande muren. Mijn vaders keet was voorbij die muur gebouwd, rechts ervan was het magazijn met takels, grote vetpotten en verder bouwmateriaal. Daarnaast rechts was de schaftkeet van de bouwvakkers. Eén van hen was een dichter, hij schreef in het toilet: In deze somb're halle, waar geen vogel zingt, laat de mens iets vallen, wat afschuwelijk stinkt.
Onder de keet van mijn vader was de steenhouwerswerkplaats. Vooraan, in een aparte ruimte, was Wladislaw Miller (half Pools, half Duits) werkzaam, hij was er voor het specialistische werk, zoals druiventrossen, duivelskoppen etc. Uit natuursteen. De steenhouwers, met als voorman Gerrit van Gisteren, maakten natuurstenen pinakels en eindstukken van metselwerrk. van Gisteren was een vakbondsman, hij heeft ervoor geijverd dat er geen zandsteen meer verwerkt mocht worden, vanwege de stof, die schadelijk was voor de longen. De ruwe rots kwam uit de bergen in Frankrijk, ongeveer 3 meter lang, 80 cm hoog en 1,5 meter breed. Er gingen kortelingen (korte stijgerpijpen) onder, en werd met grote stootijzers beetje bij beetje naar de steenzagerij gerold. Links van de steenhouwerswerkplaats was een ruimte met een beweegbaar ijzeren plateau, daarboven was de steenzaag, waar de steen met takels opgehesen werd. Aan het uiteinde van de vertanding van de zaag zaten stukken industriediamant. Daarmee werd de steen, met constante aanvoer van water, op maat gezaagd.
Tegen de noordkant van de toren was een trappensysteem, tot aan de balustrade van de toren. Er was ook een telefoonsysteem. Ik weet nog dat ik, toen ik met vakantie vanuit Huissen met vriendjes voor de eerste keer naar de toren fietste, ik moet toen ongeveer 9 jaar zijn geweest (ik ben van '46), een telefoon in de hand gedrukt kreeg, mijn vader belde van boven, maar dat ik er niets van verstond.
Wordt vervolgd...
Reactie 8:

Bart Lentjes, 13-01-2019: Voor ik het vergeet, de steenzaag in de zagerij had in mijn beleving wel een diameter van 1 meter 30 tot 1 meter 50.
De beeldhouwer Miller had een houten racefiets. Er stond een grote bouwladder tegen de gevel van de toren, die beklom hij aan de achterkant en weer naar beneden, enkel door zijn armen te gebruiken. De kat op de pilaar in de kerk is door hem gebeeldhouwd. Later ging hij met mijn vader mee naar de restauratie van de Grote Kerkstoren in Dordrecht, waar hij zijn vaardigheden tentoonspreidde. Gerrit (Gradus) van Gisteren ging ook mee. Het is een imposante toren, met bovenop aan 4 zijden een imposant uurwerk, vaak te zien op laatmiddeleeuwse schilderijen.
Mijn broer Wout en ik moesten februari 1964 in militaire dienst. De tussenliggende periode, vanaf augusus 1963, gingen wij werken in Dordt. Met mijn vader mee, die een Opel Kapitän reed met drie versnellingen. Wij moesten kloostermoppen (grote middeleeuwse stenen) uithakken, die brokkelig waren geworden, in de galmgaten van de klokken. We noemden dat uittanden.
Later metselde de metselaar er nieuwe stenen in.
Als een bouwwerk klaar is, laat men de steigers van bovenaf zakken, daar kun je dan niet meer bijkomen. Mijn broer vond in de hoek van een galmgat een meerschuimen tabakspijp, eeuwen geleden door een van de bouwers vergeten.
Terug naar Nijmegen. Het bouwterrein, waar oude stenen, natuursteen en steigermateriaal lag, was afgezet met betongaas. Aan de buiterkant was 's maandagsmorgens de luuzemèrt, waar handelaren hun koopwaar uitspreidden.
Daar voorbij was een keermuur. Beneden was toen nog een kale vlakte, waar een enkele auto stond. Wat mij is bijgebleven, is dat er één gebouw stond, waar met grote letters Dirk Katje op stond.
Bij de aanloop naar de ingang van de kerk was links het domein van de opperman Toon Kersten uit Groesbeek.
Elk jaar, als de bosbessen rijp waren, kreeg "baos Lentjes" een siepke (gevlochten mand) met bosbessen, een heidens karwei, die één voor één te plukken.
Toon draaide de specie, en moest dan de lange bouwladders op, met de specie op een ijzerenplaat op de nek, zodat de metselaars dóór konden werken. Voorwaar geen pretje.
Soms fietsten wij zaterdagsmorgens naar de toren, toen werd er zaterdag nog een halve dag gewerkt. Van der Linden, de opzichter, resideerde in de doorgang naar het kerkterrein, vanaf de Grote Markt aan de rechterkant. Mijn vader had dan een bespreking met hem, en dat was niet altijd prettig.
Steigerbuizen waren niet gegavaniseerd, zoals tegenwoordig. Mijn broer in ik gingen in de vakantie buizen teren. In de kerk, aan de oostkant, waar nu de grafplaten van adel liggen legden wij buizen op schragen, schuurden ze met een staalborstel, en teerden ze met grote bokkepoten. We kregen een stuiver per meter, voor ons goed geld.
Wordt vervolgd...
Reactie 9:

Bart Lentjes, 17-01-2019: Nog even terug naar de Grote Kerkstoren in Dordrecht. In de nazomer van 1963 werkte ik daar met mijn broer. Wij bleven daar dan van maandag tot vrijdag. Vrijdagsmiddags gingen we naar huis. Maar mijn vader had als uitvoerder altijd dan nog veel beslommeringen. Om eerder naar huis te kunnen mocht ik een keer mee met Gerrit van Gisteren achter op zijn motor, hij had een donkerrode Jawa. Mee naar Nijmegen en dan met de bus naar Huissen. Gerrit, gehuld in een dikke leren jas, en met een leren helm op. Ik in een dunne zomerbroek en bloes. Ik heb het nog nooit zo koud gehad.
Terug naar De Stevenstoren.
Ik herinner me nog Wim Zwartjes, een man met dikke, borstelige wenkbrauwen, een alpinopetje (klotje) op en een gebreide zwarte shawl om zijn nek. Verder Wim van Wolferen, en zijn broer, ik dacht dat hij Jan heette. Ze kwamen uit Leeuwen, dat noemden ze Lauwe. Volgens mij is Wim later een restaurant begonnen in Oeffelt. Mijn vader had een paar originele cavaleriezwaarden op de kop getikt, Jan wilde ze lenen, naar hij zei "om te leren schermen". Ze zullen wel ergens aan een schouw terecht zijn gekomen.
Verder was daar Wimke. Het was een timmerman, klein van stuk, en met donkerblond krullend haar. Wimke praatte accentloos Nederlands. Hij was altijd enthousiast en stond positief in het leven. Vaak had hij over en weer een dolletje met zijn collega's, zoals opsluiten op de wc of de hamer, zo dat het onzichtbaar was, insmeren met vet. Als hobby deed hij verdienstelijk aan houtsnijden. Hij was aan de binnenkant van de spanten in de kerk bezig, en in verloren minuten sneed hij in een eiken plank, met gutsen en verder gereedschap prachtige taferelen. Later mocht hij dit als hoofdtaak doen.
Tegenover de kerk was de Latijnse school, mijn vader placht daar koffie te drinken bij een Spaanse schone, wij kregen van haar Spaanse waaiers, toen iets heen bijzonders.
Ik wilde ook nog een saluut brengen aan mijn vader.
Hij was een excellente timmerman die, ondanks een minimale theoretische opleiding uitvoerder werd bij grote restauratiewerken, bij de firma Huurman uit Delft. Op de bekende foto op de toren, met de architect, droeg hij een typisch uitvoerderspak van grijs manchester.
Zijn eerste aanstelling was na de oorlog de grote kerk in Doetinchem. Daarna de Stevenstoren en -kerk, de Gevangenpoort in Bergen op Zoom, de Grote Kerkstoren in Dordrecht en huize Padua in Boekel. Later als hoofduitvoerder bij de firma van Wijnen bij de Radbouduniversiteit in Nijmegen. Zijn laatste klus was bedrijfsleider bij de betonfabriek Visser in Arnhem.
Hij werd afgekeurd vanwege zijn hart, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en hij werd daarna technisch opzichter bij de stichting SLAK in Arnhem, die oude panden leefbaar maakte voor kunstenaars.
Hij was een bourgondiër, en ging de borrel niet uit de weg, daarnaast was hij een stevige roker.
Een supervakman, hij bouwde voor ons kano's, waar wij de Rijn vanaf Huissen, en de IJssel opvoeren, om in Dieren vakantie te vieren.
Op een gelast onderstel en wielen bouwde hij een prachtige caravan. Ook een volledig uitneembaar zomerhuisje was geen probleem.
Het mooiste was dat hij een tekening kocht van een Dogger, een zeewaardig zeilschip van 9,7 meter lang, met inwendige keuken, wc en slaapplaatsen en ingebouwde dieselmotor. Hij bouwde de boot helemaal van hechthout, de lassen van de platen waren aan twee kanten 15 cm lang geschaafd.
Als ik zei: Pa, kunnen we dat niet zo of zo doen, zei hij: de meester in zijn wijsheid gist, de leerling in zijn waan, beslist.
Daarnaast speelde hij verdienstelijk viool, een van zijn lijfspreuken was: Wir sind Künstler. Hij speelde in een amateursymfonieorkest. Thuis, op vrijdagavond werd er gemusiceerd, hij met een Indische Nederlander, een begaafde violist, en mijn broer aan de piano. Hij zei dan: We gaan de muze verkrachten.
Begaafd, kunstzinnig en menselijk, dat was hij.
Nog wat wijsheden die hij placht te declameren: Eenvoud is het kenmerk van het ware. Als het eten bijzonder was: Dà moi mè verstand ète. Hij maakte foto's van de bouw in Boekel, de lens te laag gericht, waardoor eigenlijk alleen maar grond te zien was. Toen de architect ze zag zei hij: Lentjes, hier zien we de worsteling met de materie.
Hij leefde een kleurrijk leven, met af en toe ontsporingen, als verontschuldiging was het: Hoe groter geest, hoe groter beest.
Als wij zaterdagavond in de teil moesten, een zinken teil, on om de beurt erin, declameerde mijn vader soms het gedicht Kinder-lyck van Joost van den Vondel. Soms pakte hij de viool en speelde de serenade van Toselli, of hij kamde zijn haar schuin naar voren, als Hitlerpose, en schreeuwde dan: Wir haben eine Wehrmacht wie die Welt noch nie geseh'n hat.
Hij mocht maar 66 jaar worden.
Reactie 10:

Bart Lentjes, 22-01-2019: Als laatste wil ik nog het volgende melden:
Uitspraken van mijn vader, hij zei altijd, naar de apostel Paulus: niets menselijks is mij vreemd, en: met de domste mensen heb je de meeste problemen. De domste boere hebbe de gròtste èrappele.
Ik moet een jaar of tien zijn geweest, dat ik met mijn vader in de bol van de toren klom. Hij beurde mij op en uit de dakkapel keek ik naar buiten. De mensen beneden leken wel mieren, zo klein. Het staat op mijn "bucketlist" om die sensatie nog een keer te beleven.

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.