Zuuk t mar uut - Wim Janssen

Uit het Nimweegs verleden 110

17-08-1983

De Nijmeegse politie (14)

Ondanks dat de plotselinge dood van zijn collega de jonge agent zwaar heeft getroffen, blijft hij toch bij het korps en wordt hij een ervaren politieman. Alhoewel hij - als het nodig is - met straffe en harde hand op kan treden, verliest hij de menselijke aanpak van zijn werk niet uit het oog. Hierdoor wordt hij door de bewoners van de oude stad met ontzag en door zijn collega's met respect behandeld.

De agent is lang en fors, met vroeg grijzende haren die hem een in het oogspringend voorkomen geven. Omdat verschillende wijkbewoners hem ook wel „De Grijze" noemden zal ik deze naam ook maar aanhouden.

Mentaliteit

De Grijze heeft menig staaltje van mentaliteit meegemaakt, dat wil zeggen hoe er over bepaalde dingen gedacht werd door sommige personen waar hij mee in aanraking kwam. De vechtersbaas die door „De Grijze" op de bewuste „Dolle Maandag" opgebracht is, krijgt voor het plegen van verzet tegen de politie zes weken celstraf! Wanneer „De Grijze" op een dag onder het Hezelpoortviaduct staat ziet hij de bewuste persoon aankomen. Deze ziet de agent staan en komt naar hem toe. Nou zul je het hebben denkt „De Grijze" en houdt voor securiteit zijn ene hand in de buurt van zijn wapenstok om op alles voorbereid te zijn. Maar er vallen geen gewelddadigheden voor de man zegt: „zeg chef je bent toch niet kwaad op mij? Want ik heb er geweldig spijt van met u gevochten te hebben!" 

Op een andere keer - als „De Grijze" zijn ronde aan het doen is - komt hij wandelend de Lange Hezelstraat afgelopen. Ineens komt er uit het café van Bours, op de hoek van de Bottelstraat en Lange Hezelstraat, een man naar buiten hollen met een mes in zijn hand. Hij stormt op „De Grijze" af en schreeuwt: „Jou mot ik hebben, ik heb nog een appeltje met jou te schillen!" Maar voordat hij „De Grijze" enig letsel kan toebrengen wordt hij door deze met een flinke klap buiten westen geslagen. Hij wordt de politiepost aan „De Korenbeurs" binnengedragen, waar hij na enige ogenblikken weer bijkomt. Wanneer hij even gezeten heeft voelt hij zich in staat om naar huis te gaan.
Twee dagen later wordt „De Grijze" gewaarschuwd dat er iemand in de post op hem zit te wachten. Het is de aanvaller die zijn excuus aan komt bieden. „Ik begrijp er niets van", zegt de man, „ik heb helemaal niets tegen u want ik ken u niet eens, u neemt het mij toch niet kwalijk, hè chef?" „Ach natuurlijk niet", krijgt hij ten antwoord van „De Grijze". „Ik dacht ook al wat wil hij nou toch, want je hoort hier helemaal niet thuis. Ik ken hier de wijk op een prikje en zag meteen dat je hier vreemd was. Ik moest je wel neerslaan want ik kan mij niet zo maar met een mes laten toetakelen". Dat begreep de man volkomen en na een ferme handdruk verlaat hij gerustgesteld de politiepost.

Verschillende bewoners van het oude stadsdeel - die op relletjes en vechtpartijen uitwaren - hadden vroeger de gewoonte om 's avonds naar de Grote Markt te gaan om te kijken of er niet iets te beleven viel. En ja hoor, er is weer eens een flinke vechtpartij aan de gang tussen „De Lange Hendrik" en een paar pooiers. Nuchter is de lange geen kwade kerel maar als hij drank op heeft is hij onberekenbaar. Omdat hij tegen een overmacht staat, hanteert hij een scherp dolkmes waarmee hij stekende bewegingen naar zijn tegenstander maakt. Deze hebben al een paar keer geprobeerd om een jas over het mes heen te gooien om hem dan zo te kunnen ontwapenen, maar dat wil hen niet lukken. Wanneer „De Grijze" arriveert, zegt hij: „Kom hier met dat mes, Hendrik, want je maakt straks de grootste ongelukken". „Geen denken aan" krijgt hij van Hendrik te horen. „Eerst zal ik er nog een mee kapot steken". Om ongelukken te voorkomen is krachtdadig optreden nu geboden. De Grijze weet met zijn houten wapenstok zo'n klap op de rechterarm van Hendrik te geven dat het mes op de straatstenen valt en de arm van Hendrik als een lamme vleugel naast zijn lichaam komt te bengelen. Door dat gevecht loopt Hendrik zes maanden gevangenisstraf op. Op een dag dat „De Grijze" op de blauwe steen staat om het verkeer regelen komt de lange Hendrik naar hem toe. „Zeg chef" zo begint Hendrik „zo gauw als er verandering van weer komt zal ik het je wel laten weten, want het zal toch nooit meer overgaan!" 

Door een dronkemansruziek is er aan de Waalkade, onderaan de Grotestraat, een vechtpartij ontstaan tussen politieagenten en kaaisjouwers. De twee kaaisjouwers en de twee agenten delen in dat gevecht niet alleen rake klappen uit maar zij ontvangen ook flinke meppen terug. Wanneer het gevecht teneinde loopt komen er juist vijf kolonialen langs. Deze keren zich tegen de politie om zogenaamd de sjouwers te helpen. Dat heeft echter een averechtse werking. Want wat gebeurt er? De sjouwers scharen zich aan de zijde van de agenten en gezamenlijk verjagen zij de kolonialen uit de oude stad. De volgende dag komt een van de sjouwers een van de agenten op de Lage Markt tegen. Wanneer zij elkander begroet hebben zegt de sjouwer: „Nou chef je hebt mij gisteren flink te pakken gehad, mijn hele rug doet er nog zeer van". „Nou jij was anders ook niet mis, jij kent er ook wat van", krijgt de sjouwer ten antwoord. „Maar weet je wat je doet, pak maar een flinke borrel bij de boer Teurlings en zeg maar dat ik die straks wel kom betalen". „Dat is goed" zegt de sjouwer „Als je er dan ook van mij een paar leeg maakt".

Klik hier en reageer daarmee per email als u uw reactie hieronder wilt laten plaatsen

Bron (©) 1983 Wim Janssen - Nieuwsblad De Brug Nijmegen

terug

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.