Zuuk t mar uut - Wim Janssen

Uit het Nimweegs verleden 90

23-05-1984

Misdaad in Nijmegen (5)

Toen rechercheur Schouten weer op het hoofdbureau kwam, stelde hij onmiddellijk de inspecteur van de rechercheafdeling van zijn bevindingen op de hoogte. De inspecteur Mr. Perrick - de latere hoofdcommissaris van politie - liet onmiddellijk rechercheur Marcusse bij zich komen, nadat deze ook op de hoogte was gesteld, kregen beide rechercheurs de opdracht om de zaak uit te zoeken.

Het eerste streven van hen was om de zaak uit handen van de S.D. te houden, want zij begrepen heel goed dat wanneer deze dienst de zaak in handen zou krijgen, zeer zware straffen het gevolg zouden zijn. Uit het onderzoek bleek al gauw dat de kogels afgevuurd waren uit een zeven millimeter F.N.-pistool. Deze pistolen waren over het algemeen bij de politie en de marechaussee in gebruik. Nu was het hen bekend dat een dergelijk pistool gestolen was van een marechaussee. Deze had in de rij gestaan bij „De Vereeniging" om een bioscoopkaartje te bemachtigen en in het gedrang was hem dat pistool ontfutseld. Ook wisten de rechercheurs het nummer van het betreffende wapen. Zij gingen met de meeste voorzichtigheid te werk en waren zeer spaarzaam met mededelingen aan derden. Na een week kwam er een jongeman aan het bureau vertellen dat hij wist wie de daders van deze moordaanslag waren en dat zij in het bezit van dit wapen waren. Volgens de jongeman waren het drie personen die inbraken pleegden bij lieden die iets met de Duitsers te doen hadden. Ook verschafte hij de namen en adressen van het drietal. De eerder genoemde K. was voor de oorlog vertegenwoordiger geweest bij een bouwmaterialenhandel. Door de contacten die hij in die branche had kon hij op een bepaalde manier aan bouwmaterialen komen die hij doorverkocht aan aannemers die voor de Duitsers vliegvelden aanlegden. Zijn handel met die mensen was over het algemeen bekend en werd door de „goede Nederlanders" niet in dank afgenomen. Het bewuste drietal had al enige inbraken met het nodige succes gepleegd zonder dat zij gesnapt waren. Nu was het niet uit echte vaderlandsliefde dat zij deze inbraken pleegden want zij staken de opbrengst daarvan in hun eigen zak. Volgens de tipgever woonde de hoofddader in Nijmegen-Oost en was deze ook in het bezit van het wapen. 

In de avonduren gingen inspecteur Perrick en de rechercheurs Schouten en Marcusse met een arrestantenwagen naar het bewuste adres. Marcusse bleef in de auto zitten terwijl Perrick en Schouten naar binnen gingen. Zij troffen daar de ouders met een dochter en de bewuste zoon aan. Na een kort inleidend gesprek vertelden zij aan de ouders dat hun zoon van een misdrijf verdacht werd en dat hij mee moest naar het hoofdbureau. De jongeman vroeg alleen of hij soms wat andere kleding aan mocht trekken, wat de rechercheurs goedvonden maar Schouten vertrouwde dat niet en fouilleerde hem eerst wat de jongeman zonder verzet toeliet.

Uit de achterzak van zijn broek kwam het bewuste wapen tevoorschijn. De jongeman werd gearresteerd en mee naar de arrestantenwagen genomen. Daar werd door de drie rechercheurs de zaak doorgesproken. Men zat eigenlijk met de arrestant om zijn veiligheid in de maag. Want nam men hem mee naar het bureau dan moest onverwijld de S.D. gewaarschuwd worden omdat het hier om een gestolen vuurwapen ging waar een misdrijf mee was gepleegd. Deze dienst zou de daders onherroepelijk voor een Duitse rechtbank slepen met alle gevolgen van dien. 

Zij besloten om ook rechercheur Oolbekking met het gebeuren in kennis te stellen. In zijn woning aan de Broerdijk werd het besluit genomen om de jongeman onder te laten duiken. Voorlopig zou de jongeman bij Oolbekking onderdak krijgen tot dat men een beter onderduikadres gevonden had. Rechercheur Schouten ging naar de ouders van de jongeman om hen van het een en ander in kennis te stellen en drukte hen tevens op hun hart het diepste stilzwijgen over deze zaak te bewaren, want naast hun zoon liepen ook de vier rechercheurs groot gevaar het leven er bij in te schieten. Zeer verheugd met deze oplossing beloofden de mensen dat, en hebben hun woord ook echt gehouden. Wat de twee andere daders betrof, dat zouden zij wel zien, die hadden in ieder geval geen vuurwapens in hun bezit. Met behulp van de dames van de kinderpolitie die op hun beurt weer contact gezocht hadden met de inspecteur Sprengers van de Kinderbescherming te Arnhem, werd er een onderduikadres gevonden bij een boer op de Veluwe. Intussen hadden de mensen van de dactyloscopische dienst het persoonsbewijs van de jongeman op een meesterlijke manier vervalst. Het was nu zaak om de jongeman naar het onderduikadres te brengen. Dat moest wel 's nachts gebeuren want overdag was het te gevaarlijk. Omdat de Waalbrug nog niet herbouwd was ging het verkeer over een pontonbrug. Nu moest er ook eerst nog uitgezocht worden wie er op een bepaalde tijd bij deze brug de wacht had. In een motorzijspan werd de jongeman naar de Rijnbrug te Arnhem gebracht waar hij door de eerder genoemde inspecteur van de Kinderbescherming overgenomen werd die hem persoonlijk en met eigen vervoer, naar de boerderij op de Veluwe bracht. De Nijmeegse rechercheurs wilden het juiste adres niet weten omdat dit weer gevaar op kon leveren.
(Wordt vervolgd)

Klik hier en reageer daarmee per email als u uw reactie hieronder wilt laten plaatsen

Bron (©) 1984 Wim Janssen - Nieuwsblad De Brug Nijmegen

terug

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.