Zuuk t mar uut - Wim Janssen

Uit het Nimweegs verleden 65

16-02-1983

De Můnnik

Jan Noevers woonde met zijn moeder onderaan de Ottengas, op de hoek van de Vleeshouwerstraat, aan de kant van de „Provoost". Wegens zijn vroomheid, het sobere leven dat hij leidde en het feit, dat hij gekozen had vrijgezel te blijven om zodoende voor zijn moeder te zorgen en te werken, had men hem de bijnaam van „Můnnuk" (Monnik) gegeven.

Hij verdiende de kost voor hem en zijn moeder als lompensorteerder bij de groothandel in lompen en oude metalen van Eekhoff in de Nonnenstraat. Het was erg ongezond werk dat hij deed, op die bedompte en stoffige zolder, maar hij werd er redelijk goed voor betaald. Hij was wel niet zo groot en sterk als zijn jongere broers, maar wel zeker zo gezond. Voordat hij 's morgens naar zijn werk ging, bakte zijn moeder een gróte dikke pannekoek, die rijkelijk van schijven spek was voorzien. Deze pannekoek at hij helemaal alleen op, terwijl hij het overtollige spekvet met stukjes brood uit de pan sopte. Dat alles ging gepaard met het drinken van enige grote mokken koffie met heel veel suiker erin. 

Vrienden of vriendinnen had hij niet. Zijn enige ontspanning was om iedere gelegenheid aan te grijpen om zondags of door de week het Lof te bezoeken in de Broerstraatkerk of af en toe bij een van zijn getrouwde broers of zusters te gaan buurten, als hij dat tenminste mocht van zijn moeder. Het komt u misschien vreemd voor, dat een man van ver in de middelbare leeftijd zo nauwgezet naar zijn moeder luisterde, maar plichtsbetrachting, het belijden van zijn geloof en gehoorzaamheid, zeker aan zijn moeder, waren voor hem de grootste deugden. Zaterdagsmiddags na het biechten ging hij naar de barbier op de Grotestraat om zich te laten scheren (net als de meeste mannen in die tijd kon hij zich niet zelf scheren). Zondagsmorgens trok hij zijn goede, driedelige pak aan, dat hij al vele jaren bezat. In het linkervestzakje droeg hij een zwaar zilver zakhorloge, dat met een dito ketting aan een knoopsgaatje vast gehaakt werd. 

Met degelijk gepoetste hoge schoenen en zijn onafscheidelijke schipperspet ging hij dan op weg naar de kerk om de Hoogmis bij te wonen en te communiceren. Na afloop van de Mis ging hij dan - met de waarschuwing van zijn moeder in zijn oren dat hij op tijd thuis moest zijn voor het eten naar een van de vele cafeetjes, waar oud-Nijmegen zo „rijk" aan was, om daar een van zijn broers of kennissen te ontmoeten. Daar dronk hij dan een bescheiden borreltje en gaf er ook wel een weg aan een van zijn broers of kennissen.
Voor iedere consumptie, die hij dronk of weggaf, stopte hij 'n stuiver in zijn rechter-vestzakje. Dat deed hij volgens afspraak met zijn moeder, want zij wilde graag weten wat hij in het café uitgaf! Wanneer hij dan thuiskwam, telde hij de stuivers voor zijn moeder neer. Wanneer het volgens zijn moeder te veel stuivers waren, kreeg hij een flinke uitbrander. Maar het merkwaardige was, dat als er naar haar zin te weinig stuivers waren dan kreeg hij óók een uitbrander, want dan dacht zij dat hij de zaak bedonderde. Maar hij was zo eerlijk als goud tegen zijn moeder, dus 'n uitbrander kreeg hij altijd. Zijn moeder deinsde er ook niet voor terug om haar getrouwde zoons op het matje te roepen als zij meende dat die alcohol gedronken hadden. Zij deed dat, omdat zij wist wat een ellende alcohol teweeg kon brengen.

Klik hier en reageer daarmee per email als u uw reactie hieronder wilt laten plaatsen

Bron (©) 1983 Wim Janssen - Nieuwsblad De Brug Nijmegen

terug

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.