Zuuk t mar uut - Wim Janssen

Uit het Nimweegs verleden 23

16-04-80

In het vorige stukje heb ik de voornaamste oorzaken genoemd die het gebruik van alcohol sterk beïnvloed hebben. Voor de duidelijkheid zal ik deze nog eens noemen: de aan- en afvoer-werkzaamheden aan de kade's en in de havens, de bezoekers/sters van de verschillende dagmarkten en de kolonialen die hier in de oude stad gelegerd waren.

Daarnaast oefende de oude stad een grote aantrekkingskracht uit op diverse vreemdelingen maar ook Nijmegenaren die hier hun heil zochten. Zij probeerden, om met het aanbieden van hun diensten, ook een graantje mee te pikken van de tijdelijke „welvaart". Het waren mensen met een laag innerlijk gehalte en dat er veel armoedzaaiers onder zaten spreekt van zelf. Het eerste waar deze mensen aan dachten, als zij in het bezit van het geld waren, was drank en dan pas aan eten waardoor zij steeds meer afzakten naar de zelfkant van het leven. De verslaving aan de alcohol en het ontberen van de hoog nodige voeding sloopten hun wilskracht waar door zij niet meer in staat waren om arbeid (zo die er al was) te verrichten. De volgende stap was dan dat zij zich aansloten bij de laagst gezonken groep van de samenleving en wel De Spiritusdrinkers. Het was een triest en armzalig groepje mensen die hun tijd door brachten met het drinken van deze drank. Om deze drank te kunnen kopen moesten zij natuurlijk geld hebben, daarom hielden zij bekenden en onbekenden aan om 'n paar centen te bedelen, meestal met de smoes dat zij nog vijf cent te kort kwamen om brood te kopen. Dat bedelen ging georganiseerd toe, iedere keer als er iemand van het groepje iets gekregen had werd dat bij de leider ingeleverd, daarbij werd het regelmatig het geld geteld om te weten of zij al een fles spiritus konden kopen. Waren zij eenmaal zo ver dat zij een fles drank in hun bezit hadden dan werd deze aangelengd met een bepaalde hoeveelheid water en suiker, Wilde men de „borrel" extra lekker maken dan kwamen er ook nog vanillestokjes en eventueel sinaasappelen- of citroenschillen aan te pas. (Dat alles volgens bepaalde inlichtingen die men mij gegeven heeft). Wanneer men zo ver was dat men de drank kon nuttigen en ze stonden nog droog (dat wil zeggen dat zij die dag nog geen drank gehad hadden) dan trokken zij zich meestal terug, 's winters in een bouwvallig slooppand en zomers in de buitenlucht, bijvoorbeeld op het Valkhof, om zich aan de drankorgie over te geven. Het groepje werd geregeerd door de „leider" die de vastgestelde groepregels streng, zelfs onmenselijk, toepaste. 

Omdat de wilskracht totaal verdwenen was, kon de groep met de enkeling doen wat men maar wilde. Ieder vergrijp tegen, de groepsregels werd gestraft. Deze straffen waren verschillend, niet alleen werd de straf bepaald door het gepleegde feit maar ook of de leider goede of slechts zin had en hoeveel de groep reeds gedronken had. De leider beheerde de fles(sen) drank en liet deze op bepaalde tijden in de groep rond gaan zodat ieder lid van de groep een slok kon nemen. Wanneer er geconstateerd werd, dat een van hen een te gróte slok genomen had, dan kon hij al gestraft worden door in de volgende ronde overgeslagen te worden. Andere strafbare feiten waren o.a. wanneer een van de leden wat losse centen van het gebedelde geld achter gehouden had. Ook strafbaar was, wanneer men daar achter kwam, dat een van de groepsleden bij aanvang van de bedeltocht zelf over het geld beschikte om een fles drank te kunnen kopen, terwijl men de zwaarste straf op gelegd kon krijgen wanneer er een betrapt werd dat hij, wanneer de ploeg in slaap gevallen was, stiekem uit de fles gedronken had. Het achtergehouden bedel- of eigen geld moest men, eventueel gepaard gaande met lijfstraffen, af geven. Wanneer de ploeg op de plaats aan kwam waar het drinkgelag gehouden zou worden, dan werd de zondaar gecommandeerd om op de grond te gaan liggen terwijl de andere enige meters verder hun ledematen uitstrekte. De gestrafte moest net zolang op de plaats blijven liggen tot dat hij van de leider toestemming kreeg om zich weer bij de ploeg te voegen. Natuurlijk had hij dan een of meerdere rondjes misgelopen. Een andere straf bestond hier uit dat hij op de knieën moest gaan liggen en een gebed prevelen om in een soort acte van berouw moest beloven dat hij het nooit meer doen zou onderwijl werd hij dan ook nog op een serie schimp- en scheldwoorden onthaald en desnoods ook nog bespuugd. De ergste straf was wel dat de zondaar in het openbaar zijn broek moest laten zakken om ten aanzien van zijn makkers en voorbijgangers te laten zien dat hij géén vrouw maar een man was. Deze straffen werden niet altijd apart maar vaak in combinatie toegepast.
(Wordt vervolgd)

Klik hier en reageer daarmee per email als u uw reactie hieronder wilt laten plaatsen

Bron (©) 1980 Wim Janssen - Nieuwsblad De Brug Nijmegen

terug

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.