Glaser

© Marjo Glaser; Digitale bewerking 12-05-2015 Marcel van Dinteren/Stichting Noviomagus.nl

De geschiedenis van dameskapsalon en haarwerkatelier Glaser

1945-1957 Berg en Dalseweg 58     1957-1981 Van Welderenstraat 96

door Marjo Glaser

‘Vandaag is een bijzondere dag geweest,’ schrijft Ida Staarink op 21 maart 1938 in haar dagboekje. ‘Ik ben begonnen bij kapsalon Vink in de Lange Hezelstraat’.

Hoe bijzonder die dag daadwerkelijk voor haar zou zijn, kon ze toen nog niet bevroeden. ‘Er zijn twee bedienden en een dagmeisje. Jan (de Vos) is erg leuk. Lambert, Lies en Mevrouw zijn aardig, maar de baas is vreselijk streng.’
Ida vindt op dat moment Lambert Glaser niet meer dan ‘aardig’, maar hier wordt wel de kiem gelegd voor hun gezamenlijke leven.


Lambert (links) en meneer Vink

Ida is een vrolijke, blonde ondernemende jongedame die vol ideeën zit. In 1941 heeft ze kapsalon Vink verlaten en vinden we haar terug bij kapper Ponte.


Bij kapper Ponte; vlnr Frits, Riet, Ida en Toeti


Ze behaalt haar kappersdiploma’s en sluit succesvol de opleiding Schoonheidsverzorging af. Met al die papieren op zak gaat ze doen wat ze graag wil doen: ze opent op 24-jarige leeftijd - bijna aan het einde van de Tweede Wereldoorlog - haar eerste eigen dameskapsalonnetje op de Dommer van Poldersveldtweg 60. Lambert werkt dan nog bij kapsalon Vink.
Voor Lambert - die de jongste zoon is van een joodse vader - en Ida zijn het spannende oorlogsjaren. Lambert en zijn vriend/collega Jan de Vos worden ‘gevraagd’ de heren soldaten te komen knippen en scheren op Mariënbosch, dat dan bezet is door de Duitsers.
Op een dag stapt daar een hoge officier de kappersruimte binnen, zet zijn handen in zijn zij en buldert tegen Lambert: ‘Was!! Eine Jude?!’

Het angstzweet breekt Lambert aan alle kanten uit... De officier beent echter langs hem heen en scheurt woest een poster van een Joodse filmster van de muur, die Lambert daar had opgehangen.

Noemenswaardig is ook de dag dat er Deutsche schnaps op de kapperstafel verschijnt. ‘Friseur, Sie trinken doch auch eine mit!’ De stemming zit er goed in bij de Duitse en Hollandse jongemannen; er wordt gelachen en gedold. Dan kamt Lambert - die al een snorretje heeft - ook nog zijn haar als Adolf Hitler. Klikt zijn hakken tegen elkaar, salueert, en roept wat Duitse commando’s. Gevolg? Jan en Lambert gaan in beschonken staat, maar met een vette fooi in de achterzak weer huiswaarts.

Als de vrede in 1945 wordt getekend, tekenen Ida en Lambert ook hun huwelijksakte. Mede door de oorlog zijn er allerlei nieuwe technologische ontwikkelingen waar de schoonheidsverzorging voor de vrouw een gracieus graantje van mee pikt. Lambert en Ida starten in 1946 hun gezamenlijke dameskapsalon en supermoderne schoonheidsinstituut, genaamd ‘Maison Chique’.


Artikel uit De Gelderlander 13 september 1947


Wijze woorden...

Op de eerste etage van het statige pand aan de Berg en Dalseweg 58 is de kap- annex schoonheidssalon gevestigd. Het souterrein wordt gebruikt voor bewoning. De clientèle bestaat hoofdzakelijk uit de dames van de gegoede burgerij. Zij resideren in de kapitale villa’s en herenhuizen op en rondom de Berg en Dalseweg. En niet onbelangrijk: zij bezitten de financiële middelen, om zich in ruime mate onder te dompelen in de nieuwe wereld van verzorging en schoonheid.


Berg en Dalseweg 58 bevindt zich achter de witte kever. (foto: Van der Grinten, 1971, RAN)

Als je onderstaande advertentie uit 1947 ziet, dan is er ruim 65 jaar later niet eens zóveel veranderd in de wereld van schoonheid en verzorging. Voor het ‘onduleren’ (met een speciale heet gemaakte tang golven in het haar brengen, (denk aan Sint Nicolaas), ‘postiche’ (haarstukje of pruik) en ‘teinture’ (het kleuren van het haar) zijn nu alleen andere benamingen bedacht.


Advertentie uit De Gelderlander 1947

Lambert en Ida merken dat er een enorme vraag ontstaat naar schoonheidsspecialisten en kappers. Ida heeft haar lerarendiploma behaald en die maakt ze nu te gelde: ze begint een opleidingsinstituut voor schoonheidsspecialisten. In de avonduren geeft ze les in het kappersvak.


Diploma privé-school Glaser


Ida en haar leerlingen

Tussen alle bedrijvigheid door, worden er twee zonen - Lody en Frank - en een dochter Marjo geboren. Ida staat er echter niet alleen voor; in die tijd is het heel gebruikelijk om een (intern) meisje als hulp in de huishouding te hebben. Daarnaast staan er verschillende kapsters op de loonlijst, zoals Tinie Bouwmans, Maria Loussée, Gertruida Budding en Nellie Mulder.


Prijslijst uit 1952


Twee kapsters en de huishoudelijke hulp met Lody op schoot

In maart 1957 komt het winkelpand van Juwelier Moderne in de Van Welderenstraat 96 vrij. Gezien de ligging en de beschikbaarheid van een ruim bovenhuis op nummer 98, verhuist de familie naar het centrum van de stad. Voor de ‘winkel met kapsalon en woning’ wordt een huur van 216,66 gulden per maand betaald.


Het eerste pand aan de linkerkant waar het zonnescherm uithangt. (1971, RAN)

Ondertussen zijn er ook allerlei nieuwe trends op het gebied van het (permanent) krullen van het haar. Salon Glaser komt met de nieuwste vinding: de watergolfpermanent. Deze wordt al snel opgevolgd door de Italiaanse permanent die mooi, natuurlijk golvend haar belooft.


Advertentie uit De Gelderlander (jaren 60)


Advertentie uit De Gelderlander (jaren 60)

In deze drukke tijden wordt salon Glaser volop ondersteund door kapsters. In de jaren 60 zijn dat o.a. Ans van de Water, Anja van Mullekom, Marga Ruyzenaars en Marian Kors.

Eind jaren 60 ontstaat er een rage van pruiken en haarstukjes. Ida heeft bij kapsalon Vink geleerd hoe ze pruiken moet maken en dit is dan ook een kolfje naar haar hand. Niet alleen de vrouwen, maar ook de heren gaan massaal over op het dragen van haarstukjes of pruiken.
Overdag is de salon exclusief terrein voor de dames. Zij zijn namelijk niet zo gecharmeerd van mannelijke pottenkijkers, die zien hoe zij gepermanent of geverfd worden.
Aan de andere kant willen de mannen natuurlijk ook hun ‘eer’ hoog houden en dus worden zij in de avonduren geholpen. Voor het verkrijgen van zo’n nieuwe haardos wordt er eerst gemeten, gemaakt en dan geknipt, zodat het een geheel vormt met het eigen haar. Daarna verlaat de man met opgeheven kin en een fraai bedekt hoofd het pand. Om wind, storm en andere mogelijke ongemakken tegen te gaan, wordt het toupetje (haarstukje) met speciale pleisters - een soort van klittenband - stevig vastgeplakt op het hoofd.

Het is de mannen echter niet altijd even duidelijk, hoe dat met zo’n haarstukje nu precies werkt. Enkele maanden na aanschaf, stapt een wat boerse man de salon binnen en moppert: ‘Dat ding op mijne kop, dat zit daar maar vreemd, dame.’ Het ziet er inderdaad wat gek uit, alsof hij een klein parapluutje van haar draagt.


Doos voor vervoer en bewaren van haarwerken


Bij nadere inspectie blijkt het toupetje zo’n 2 à 3 cm van zijn hoofd te staan! De heer in kwestie bleek de oude pleisters niet verwijderd te hebben, maar er telkens laag over laag pleisters bijgeplakt te hebben. ‘Het is toch niet zo dat het haar van het toupetje ook groeit?’, vraagt een onzekere man aan de telefoon.‘ Ik vind het haar zo lang van voren...’ Bij aankomst in de salon kan Ida met moeite haar lach onderdrukken. Het blijkt dat de keurig-nette-meneer-in-pak, zijn toupetje achterste voren heeft opgezet, waardoor hij zelf een ongewenst Beatle-kapsel heeft gecreëerd.
Ida is ook regelmatig in de zieken- en bejaardenhuizen te vinden. Mensen die ten gevolge van chemokuren of door andere oorzaken hun haar (gaan) verliezen, worden voorzien van een op hun oude haar, gelijkende pruik. Ze heeft het hiermee zo druk, dat ze besluit om de schoonheidssalon op te heffen.
Lody, de oudste zoon die inmiddels ook in de zaak werkt, wil graag voor zichzelf beginnen. Met de pruikenrage lijkt dit het juiste moment. In 1970 start hij, schuin tegenover de kapsalon van zijn ouders, Boetiek Lody. Een zaak waar vooral apart gekleurde en trendy pruiken verkocht worden, maar ook exotische sieraden en wereldse woonaccessoires. Maar zo explosief een rage opkomt, zo snel vervaagt deze ook weer. De pruiken verdwijnen uit het assortiment en Lody breidt de winkel verder uit met o.a. India kleding, de nieuwe hype.

Begin jaren 70 stapt dochter Marjo ook in de zaak. Lambert en Ida hopen dat zij de zaak gaat overnemen, maar na het behalen van haar diploma’s blijkt dat ook Marjo’s hart niet in de kapperswereld ligt. Ook zoon Frank kiest niet voor het kappersvak; hij volgt zijn muzikale kwaliteiten. In deze periode staan o.a. Maaike Veld, Lisa Baars, Mieke Steenbergen, Bets Aalders, Jacqueline van Haren, Cas Blom en Wilna op de loonlijst.

Lambert trekt zich in de jaren 70 grotendeels terug uit de zaak, in verband met zijn gezondheidsklachten. De familie heeft dan al het drukke en rumoerige centrum van Nijmegen verlaten en woont in de Molenhoek.
Nadat Lambert in 1978 overlijdt, besluit Ida het na enige tijd wat rustiger aan te gaan doen. Ze laat de dagelijkse beslommeringen over aan haar ‘eerste kapster’ en geniet meer van het leven.
In 1981 neemt haar ‘eerste kapster’ onverwachts ontslag. Ida heeft geen zin meer om extra energie in de zaak te steken. Dat is de reden dat ze - na veertig jaar dameskapsalon en haarwerkatelier Glaser - besluit de deuren definitief te sluiten.

terug naar Gastredactie-overzicht

Reactie 0:

Marjo Glaser, 15-05-2015: De geschiedenis van dameskapsalon en haarwerkatelier Glaser
Reactie 1:

Marjo Glaser, 25-05-2015: Mijn neef Joost herinnert mij eraan dat Lambert niet alleen de Duitsers knipte en scheerde, maar aan het eind van de oorlog ook zorgde dat de geallieerden weer een verzorgd kapsel en fris uiterlijk kregen.

Reactie 2:

Pieke Hooghoff, 31-05-2015: Boeiend en uitgebreid verhaal van de onderneming van Ida en Lambert Glaser die naast een kapsalon ook een haarwerkatelier, schoonheidssalon en opleidingsinstituut omvatte.
In de jaren zeventig kwam ik er, in de van Welderenstraat.
Reactie 3:

Veronique Hermans, 09-06-2015: Een heel mooi artikel heb je geschreven over je familie, Marjo.
Reactie 4:

Hermien Miltenburg, 10-11-2015: Mijn schoonmoeder (straalmanstraat/batavierenweg) had enorm genoten van dit verhaal, als ze het kunnen lezen. Mijn 'schoonoma' Maria Boon, ook, trouwens.
Reactie 5:

Herman Stal, 22-02-2016: Kapsalon Lambert Glaser Varenstraat 3 Nijmegen.
Als ik ga solliciteren voor mijn kappersvak, kom ik terecht bij kapsalon Glaser.
Ik werd aangenomen en startte op 1 november 1952.
Hier werkte ik naast dhr Glaser met Joke Voss.
In die tijd kreeg ik ook les in de avonduren van mevr. Glaser op de Berg en Dalseweg.
Omdat in die tijd nog onduleren op de lijst stond was ik bij mevr. Glaser op het juiste adres.
Op het bediende-examen werd ook nog onduleren gevraagd.
Ondertussen verkocht dhr. Glaser zijn kapsalon aan mevr. A.M.C. van Mierlo op 31-03-1957.

Ondergetekende denkt nog altijd terug aan de eerste jaren in het kappersvak onder dhr. Glaser.
Reactie 6:

Truce van den Berg, 26-04-2016: Een mooie beschrijving van de familie Glaser. Begin jaren zeventig heb ik als kapster gewerkt, bij je ouders in de kapsalon in de van Welderenstraat. Ik herinner me Marianne Kors, Mieke en Maayke, een leuke wilde hippe meid die van beat hield! Je vader met snor had zo zijn eigen klantjes. In die tijd opende Ludy een hippe winkel idd aan de overkant. En als ik met je moeder boven in de keuken was, en ze iets in de koelkast zetten, zei ze altijd, "Zo kan ik het nog even bewaren, voor ik het weggooi"! Humor toch! En toen werd ik zwanger, ik woonde in Gennep, heb drie kinderen gekregen. Heb nog gestudeerd, moedermavo, Mbo en Hbo-maatschappelijkwerk. Heb ruim 20 jaar gewerkt bij een welzijnsinstelling. Ben nu met pensioen, we hebben 4 klein kinderen. Heel vaag kun ik je naam, maar ik heb je nooit ontmoet dacht ik. En je broer Frank woonde in Gennep centrum en gaf pianoles oa aan een schoonzus van me! Heb met plezier gewerkt bij je ouders, leuke mensen 😀
Reactie 7:

Rob Vis, 06-08-2018: Mijn moeder (A.M.C. Vis-van Mierlo) kocht in 1957 de kapperszaak van Glaser en heeft die tot 1970 gehad. Ik kan mij Herman Stal en zijn latere vrouw nog goed herinneren, ze hebben nog bij mijn moeder gewerkt. Rond 1968 heb ik op de kappersvakschool in Unitas les van Herman Stal gehad. Ik ben echter geen kapper geworden. Mijn achternaam weten de meeste mensen niet omdat ik meer bekend was als Robbie van de kapper. Geboren ben ik in januari 1951. Het adres van de kapperszaak was Varenstraat 1-C.
Reactie 8:

Truce van den Berg, 14-08-2020: Goedendag, ik ben toch weer even uitgekomen bij het verhaal van je ouders, en heb een aanvulling: de ‘onbekende kapster bij de foto ‘uit de 60-tigerjaren, dat ben ik, Truce van den Berg. Ik heb daar tot half augustus 1971 gewerkt, op 23 augustus is mijn dochter Janneke geboren.
Reactie 9:

Ruud Janssen, 13-08-2022: Als kind kwam ik hier altijd als mijn vader geknipt werd. Ik weet nog goed van vroeger dat ik het altijd op de zenuwen kreeg als ik een papieren band om mijn nek kreeg met een witte jas met wijde mouwen die ik achterstevoren aankreeg. Het kwam ook voor dat ik met mijn hoofd naar beneden werd gedrukt voor de nekharen te scheren, als kind zijnde vond ik dit vreselijk.

Redactie: Wil de schrijver van deze reactie contact opnemen?

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.