Batava

© René Eekelder; Digitale bewerking 25-10-2022 Mark van Loon/Stichting Noviomagus.nl

Een plaatsje onder de zon voor 'Boterfabriek' Batava

Geschiedenis van Margarinefabriek Batava tot de Tweede Wereldoorlog

door René Eekelder


Begin · Batava Works · NV Batava · WOI · Jaren 20 · Crisis · Na WOII · Bijlagen · Bronnen · Reacties


Op Noviomagus.nl staat al iets over de oprichting in 1880 van de Batava margarinefabriek tussen Weurtseweg en Krayenhofflaan.
Nu er op het terrein van de Batava nieuwbouw gaat plaatsvinden en de gebouwen van de Technische Unie intussen zijn gesloopt, is het een goede gelegenheid om wat meer te vertellen over de Batava nadat Van Seters zijn fabriek in 1882 beëindigd had. Hierbij is tot de 2e Wereldoorlog onderzocht.

De eerste jaren Salomonsky

In maart 1883 koopt Wolf (of Walde) Salomonsky de Batava. Hij zal tot rond 1920 betrokken blijven bij de Batava als directeur of commissaris. Hij is in 1845 geboren in Neustadt, Pruisen (het huidige Wejherowo in Polen). Het PGNC (01-04-1883) noemt als koper: "den heer W. Salomonski, chef van de firma Salomonski Brothers en Co in Manchester".

De 'Salomonsky Brothers' hebben rond augustus 1880 tot begin 1881 korte tijd een bedrijf in Tranmere (aan de rivier de Mersey tegenover Liverpool) (zie tevens opmerking 2 in de Bijlage): 'fat renderers and butterine makers'. Deze sluit na klachten over stankoverlast en een boete.
Inschrijving Nijmegen


Inschrijving Salomonsky in Bevolkingsregister Nijmegen

Salomonski schrijft zich op 29 maart 1881 in het Bevolkingsregister van Nijmegen in. Oftewel 1 à 2 maanden na de sluiting in Tranmere en 2 jaar voordat hij Batava zal kopen. Daarbij staat Birkenhead als vorige woonplaats aangegeven. Bij zijn inschrijving is hij 'koopman', op een later tijdstip vervangen door 'kunstboterfabrikant'.
Vennootschap "W. Salomonsky en Co"
Op 3 juni 1884 richt hij samen met Otto Salomonsky en Morris Leopold Fellner de vennootschap "W. Salomonsky en Co" op. Walde Salomonsky staat op de akte vermeld als 'koopman en fabriekant', Otto Salomonsky en Morris Leopold Fellner beiden als 'koopman te Manchester'. De vennootschap heeft als doel "het fabriceeren, het verkoopen van- en handel drijven in kunstboter en wat daarmede in verband staat".
Inmiddels heeft Salamonsky op 15 mei 1883 de bouw van een villa voor zichzelf aan de Krayenhofflaan aanbesteed.


Briefhoofd 1887 (Bron: Regionaal Archief Nijmegen)


Uit de Prospectus voor 'Batava' Limited, zoals weergegeven in de
St. James Gazette van 09-11-1889 (en andere kranten)

Net als andere margarinefabrikanten produceert Batava vrijwel uitsluitend voor de export naar Engeland. Door de industrialisatie is er een grote groep mensen (fabrieksarbeiders) die over een net wat hoger inkomen beschikken. Echte boter is voor hen nog steeds te duur, maar margarine is een betaalbaar alternatief. De Batava produceert daarbij voor banketbakkers. Hoe de eerste jaren zijn verlopen, heb ik niet kunnen achterhalen. Vanaf 1887 zijn cijfers bekend: de prospectus voor de aandelenuitgifte van 1889 geeft voor de jaren 1887 en 1888 een dividendpercentage van 25 procent per jaar aan.

Rond 12-12-1889 (datum van het krantenbericht) wordt deze vennootschap ontbonden. Wat de reden voor de liquidatie is, is vooralsnog niet gevonden. Was het omdat de zaken niet goed genoeg liepen of omdat Salomonsky al bezig was met de omzetting van de Batava naar een Ltd (zie verderop)? In ieder geval meldt hun brochure uit 1916 dat Batava de eerste jaren een moeilijk bestaan had, maar "dat werd beter toen het bedrijf in moderne banen werd geleid"; in ieder geval was vanaf 1887 (en mogelijk eerder) de fabriek winstgevend. Zie ook 1e Bijlage
'M. Jacques & Co'
'M. Jacques & Co' is de opvolger van W. Salomonsky & Co.

In 1896 beschikt de fabriek Jacques & Co over 1 stoomketel van 40 PK. De Arnhemsche Courant bericht over deze firma: "aan de margarineboterfabriek der firma M. Jacques & Co, voorheen W. Salomonsky & Co. werkten in 1901 35 man. De omzet vermeerderde in 't vorig jaar circa 2 pct. Alleen werd verzonden naar Engeland. De verhoogde prijzen der grondstoffen en buitengewoon gedrukte verkoopprijzen van het gefabriceerde waren op het bedrijf van nadeeligen invloed". (Arnhemsche Courant 14-07-1902)

1889 Batava Works (Limited)

Salomonski heeft in november 1889 (krantenbericht PGNC 10-11-1889) intussen in Londen de Batava Works (Limited) opgericht om de fabriek over te kunnen nemen en uit te breiden.

De 'Limited' (Ltd) is op dat moment een relatief nieuw fenomeen om uit te breiden, te vergelijken met de Nederlandse BV. Margarinefabrieken waren daarbij een van de sectoren van deze moderne vorm van bedrijfsvoering. 46.500 pond van het op te halen kapitaal zal gebruikt worden voor de overname van de fabriek, terwijl 60.000 pond van het te vormen kapitaal voor toekomstige uitbreidingen wordt gereserveerd (Algemeen Handelsblad 12-11-1889).
Verdubbeling capaciteit
In 1894 breidt de 'margarinefabriek "Batava" der firma Solomonsky & Co.' dusdanig uit, dat zij haar productiecapaciteit verdubbelt: "der noodige machines, ketels, waaronder een ijsmachine met een capaciteit van 12.000 liter water afkoeling per uur" (De Gelderlander 04-03-1894)

Vanaf 1891 is de margarine ook te koop bij 1 Nijmeegse winkel onder de naam Centrifugal Cremery.


Advertentie Hulst (PGNC 16-10-1891)

Resultaten
Elk jaar van de jaren 0 is winstgevend, waarbij de nettowinst tussen de 90 en 140 duizend gulden ligt. Het dividendpercentage voor die jaren is niet bekend.
In 1901 werken bij M. Jacques & Co 35 man. (Arnhemsche Courant, 14-07-1902). Eind 1907 heeft de fabriek 40 man personeel. (Gelderlander 23-06-1908).

Jaren 10: NV Batava Margarine Fabrieken


Aandeel 'Batava' Margarine Works Ltd (Bron: Noviomagus.nl)

In juli 1910 wordt Batava omgevormd tot de N.V. Batava Margarine Fabrieken (Batava Margarine Works Ltd.).

Daarbij is Salomonsky, 'industrieel te Nijmegen', directeur. De commissarissen zijn:
  • C.O. (Curt Oscar) Uhlig, directeur van een verzekeringsmaatschappij in Londen
  • H. Persijn, 'particulier' te Nijmegen
  • Mr. J.F.A.M. Wierdels, advocaat en procureur te Nijmegen
Het kapitaal bedraagt f700.000,- (Nieuwe Rotterdamsche Courant 02-07-1910)

Curt Uhlig is in 1898 getrouwd met Anny Salomonsky, een dochter van Wolf.
Hardingsprocedé en elektriciteit
Een nieuwe ontwikkeling binnen de margarineproductie was het 'hardingsprocedé', uitgevonden rond 1900. Hiermee was het mogelijk om de vetzuren in plantaardige olie hard te laten worden, waardoor niet langer het duurdere rundervet nodig was. Batava stapt rond de Eerste Wereldoorlog over op dit hardingsproces.
Eerste elektromotor
In 1911 schaft Batava haar eerste elektromotor aan. Vanaf dat moment, onder andere in augustus 1913 bij een vergunningaanvraag, omschrijft Batava zichzelf als 'stoom en elektriciteit gedreven'. In 1915 volgt een uitbreiding.
Directeur Düwell
In het krantenbericht uit 1910 staat Willy Düwell aangegeven als onderdirecteur; in een verzoek tot uitbreiding in 1913 staat hij inmiddels aangegeven als directeur. Düwell is op 28-12-1905 getrouwd met Ellen Salomonsky, eveneens een dochter van Wolf (Zie ook bijlage opmerking 2).
Resultaten
De jaren 10 zijn winstgevend. Uit de prospectus uit 1916 blijkt dat Batava over de periode 1911-1915 reguliere afschrijvingen heeft gedaan: "In deze vijf jaren werd uit de winsten een zoodanig bedrag afgezonderd voor afschrijvingen, dat op de balans per ultimo 1915 gebouwen en machines, ondanks de moderniseering, uitbreiding en electrificatie van het bedrijf, nagenoeg voor hetzelfde bedrag te boek staan als ultimo 1911" (prospectus zoals beschreven in Algemeen Handelsblad 05-11-1916).

1915-1919 De eerste Wereldoorlog en de effecten op margarine

Winst in oorlogstijd
Hoewel Nederland in de Eerste Wereldoorlog neutraal was, had deze voor de margarine-industrie en Nederland als geheel grote gevolgen. In 1915 werd de Margarine Centrale opgericht, waaraan 18 producenten, inclusief Batava, deelnamen. Deze had tot doel door onderlinge afspraken de grip op de markt te vergroten en onderlinge concurrentie te beperken.

Door de oorlog neemt de Nederlandse overheid vanaf 1915 een aantal maatregelen:
  • Margarinefabrikanten krijgen subsidies voor het produceren van goedkope standaardmargarine
  • In 1916 een bepaling tot rantsoenering die duurde tot 1919
Batava keert over de jaren 1915 en 1916 dividendpercentages van minimaal 10% uit -1918 uitgezonderd. "Daar de fabriek alleen voor Engeland werkt, ondervindt zij bij den aanvoer van grondstoffen geenerlei moeilijkheden". Waarschijnlijk doelt de krant hierbij op het feit dat veel grondstoffen afkomstig zijn uit Engelse kolonies en de Engelse Blokkade, waarbij Engeland op de Noordzee controleert of scheepsladingen uiteindelijk voor Duitsland zijn bestemd. 1
Aandelenuitgifte
In november 1916 vindt aandelenuitgifte plaats. Het Algemeen Handelsblad geeft op 05-11-1916 de inhoud uit de prospectus weer: de eerste jaren had Batava een moeilijk bestaan, maar dat werd beter toen het bedrijf in moderne banen werd geleid. Daarna volgt de uitleg van de gunstige ligging, die reeds in de Bijlage 'Gunstige ligging' is besproken. Daarnaast noemt zij als 'hoofdoorzaken van een 'gunstigen gang van zaken':
  • Uiterst eenvoudige verkooporganisatie
  • Batava produceert uitsluitend betere kwaliteiten; hiervan is een groot deel bestemd voor de banketbakkers van Engeland
Stilstand
Tegen het eind van de Wereldoorlog komt de margarineproductie bij Batava en andere fabriek tot stilstand. De oorzaken waren een exportverbod van margarine door Nederland. Daarop stelde Engeland een exportverbod op grondstoffen in; veel plantaardige oliën waren afkomstig uit Engelse kolonies). Veel fabrikanten hadden in Engeland daarnaast grote voorraden opgebouwd.

Naast deze stilstand noemt Batava "ongunstige belegging en daling van koersen der vreemde valuta" als reden voor het slechte resultaat. Ook 1919 was een moeilijk jaar, waarbij zowel het bedrag aan voorraden als crediteuren fors toenam. Daarbij zal Batava tot 1935 niet afschrijven op haar gebouwen en machines.

De verwachtingen van margarinefabrikanten waren tegen het eind van de oorlog echter hooggespannen: ná de oorlog zou er een grote vraag bestaan naar margarine bij de arbeiders die nodig zouden zijn voor de uitbreiding van de industrie en als gevolg van de snelgroeiende Europese bevolking als geheel. Ook Batava deelt in het optimisme van vlak na de oorlog, als de productiekosten niet al te veel zullen stijgen.

Optimisme dus, aan het eind van 1919. De werkelijkheid voor de eerste jaren 20 zal anders blijken te zijn.
Olieraffinaderij
In 1919 krijgt Batava de definitieve vergunning voor haar door stoom en elektriciteit gedreven olieraffinaderij. Hiervoor had ze op 26-10-1917 een vergunning gekregen voor de proeftijd van een jaar (PGNC 29-04-1919), waarvoor ze een nieuw gebouw hebben opgericht. (PGNC 05-09-1917)
Ontslag Salomonsky
Wat is er rond november/december 1918 gebeurd? Afgaande op berichten in de PGNC (07-12-1918 en 23-12-1918):
  • Op 15 november 1918 vindt er een 'buitengewone vergadering' van aandeelhouders plaats.
  • J.A.W. Themans is benoemd tot mededirecteur.
  • H.P. Dekkers treedt af als commissaris.
  • De directie krijgt een machtiging tot het voeren van 'een proces'. Dit proces gaat uiteindelijk niet door, 'doordat de tegenpartij het standpunt der Maatschappij ten volle heeft erkend en het bedrag in kwestie geheel is betaald'.
in juni 1920 is met Salomonsky een ontslagregeling getroffen op basis van het 'voorgevallene' 2.

Jaren 20

De eerste jaren 20
Zoals Batava in haar jaarverslag 1920 schrijft: het jaar 'heeft in geen enkel opzicht beantwoord aan de verwachtingen welke wij in ons vorig verslag meenden te mogen uitspreken'.

Het optimisme van 1919/begin 1920 had gezorgd voor overcapaciteit, omdat veel fabrieken hun capaciteit hadden vergroot om in te kunnen spelen op de te verwachten vraag. Wanneer in 1920 de markt in elkaar klapt, vooral als gevolg van de daling van grondstof­prijzen, gaan veel margarine­fabrikanten inmiddels gebukt onder een zware kapitaallast.

Daarbij lukte het niet langer om tot onderlinge afspraken te komen. Margarine­fabrikanten bevechten elkaar met het prijswapen op leven en dood. Deze concurrentie­slag zal uiteindelijk leiden tot allereerst de fusie van de bedrijven van Jurgens en Van den Bergh in de Margarine-Unie in 1927. Vervolgens zal in 1929 de fusie van deze Margarine-Unie met het Engelse Lever leiden tot Unilever. Eind jaren 20 zal Batava zichzelf de enige overgebleven fabrikant noemen.

De fabriek sluit 1920 en 1921 af met verliezen van respectievelijk 150 en 174 duizend gulden. Pas 15 jaar later, in 1935, zal Batava voor het eerst weer dividend uitkeren. Daarbij zal Batava tot dat jaar geen afschrijvingen over gebouwen en machines doen.

Het volgende zal voor de eerste jaren 20 gelden:
  • Prijsdaling van grondstoffen, waardoor Batava op haar voorraad afschrijft
  • Vanaf 1920 verkoopt de Engelse regering haar voorraden (Australische) boter voor een zeer lage prijs
  • "Onregelmatige afzet" drukt sterk op de resultaten
  • Ten aanzien van de concurrentie: komende jaren zal Batava in haar jaarverslagen vooral de toename van de kleine producenten de concurrentie noemen.
  • In 1922 geeft Batava aan een efficientie­slag te hebben gemaakt. Daarnaast meldt zij, vanwege de vroegere kapitaal­uitbreiding, dat haar liquiditeit in tegenstelling tot veel andere fabrikanten, goed is.
"Veel zal in het volgende jaar afhangen van het al of niet voortduren der algemeen malaise, maar meer nog van de verkoop politiek in onze branche, waarmede wij -het spreekt van zelf- gelijken tred moeten houden, ter verzekering van ons plaatsje onder de zon."
Uitbreiding
In 1920 koopt Batava het naastgelegen fabrieksgebouw met woning aan, Weurtscheweg no. 48 en 50, waarin ze een door elektriciteit aangedreven hijsinrichting bouwt (PGCN 23-04-1920; Gelderlander 25-10-1920).
"Een plaatsje onder de zon": Concurrentieslag
In de loop der jaren wordt de concurrentie­slag nog feller. Het jaarverslag 1924: "was de onderlinge concurrentie in de margarine-industrie zoo mogelijk nog feller dan in het voorgaande jaar" (Algemeen Handelsblad, 15-04-1925).

Behalve een verlies van meer dan 10 duizend gulden in 1924, weet zij haar verliezen deze jaren beperkt te houden. Vanwege de goede resultaten in de tweede helft van 1925, maakt het bedrijf dat jaar weer een kleine winst. Ook 1926 en 1927 zijn winstgevend. Maar zoals uit het jaarverslag blijkt: "Wij houden ons thans voorbereid op een hardnekkigen, doch vooral langdurigen strijd om ons plaatsje onder de zon." Die verwachting blijkt te kloppen: de 3 jaren daarop zal het bedrijf verlies maken.

In het jaarverslag 1927 (PGNC 19-05-1928) staat nog een andere opmerking:
"Het betrekkelijk gunstige eindcijfer waarmede we dit jaar kunnen sluiten, is naast eenige gesloten overeenkomsten ..."; het is mij (RE) vooralsnog niet duidelijk geworden welke overeenkomsten dit zijn.
De Nederlandse consument


Advertentie De Eemlander 10-01-1925

In de eerste 25 jaar van de vorige eeuw vindt de industrialisering in Nederland in versnelde vorm plaats. Hierdoor is ook in Nederland een grote arbeidersklasse ontstaan, de doelgroep van margarine. Vanwege de groeiende Nederlandse (consumenten)markt en de felle concurrentie op de Engelse markt, gingen Nederlandse fabrikanten ook Nederland als een belangrijke markt zien.

Ook Batava introduceert in 1922 haar tafel-margarine (jaarverslag 1922). Het jaarverslag over 1923 noemt deze margarine een succes.

Op de jaarbeurs van 1924 presenteert de Batava zich met 3 merken:
  • "Room", 'geurig als grasboter'
  • "Korst", 'voor de bakkerij, taai als stafboter'
  • Batava-tafelboter, 'voor de fijnproever'
(Gelderlander 19-08-1924)

In het jaarverslag van 1927 geeft zij aan 'tijd de bakens te hebben verzet'. Welke zijn dit? Mogelijk bedoelt zij hiermee dat zij én ook in Nederland, én ook voor particulieren produceert.

In het jaarverslag over 1927 staat nog een andere constatering: "Ondanks ons beperkt reclamebudget, vinden gaandeweg onze producten bij de clientèle om hun kwaliteit ingang, ook al konden wij de prijzen van de concurrentie niet steeds volgen."
1927: Margarine Unie en éénig overgeblevene
Jaarverslag 1928 (zoals weergegeven in de PGNC van 22-05-1929): "Onze veronderstelling, reeds het vorig jaar geuit, dat het samengaan van de beide groote margarine-concerns zou leiden tot een hardnekkige en langdurige concurrentie, is in 1928 volledig in vervulling gegaan". Jurgens en van den Bergh gaan vergaand samenwerken, wat uiteindelijk leidt tot de fusie in van 1927 in de Margarine Unie. Vlak daarna worden Calvé-Delft en Hartog overgenomen, de twee belangrijkste concurrenten in Nederland.

Na een betrekkelijke, ogenschijnlijke, rust van 1928 is de concurrentie weer verscherpt. Uit de jaarverslagen uit 1928 en 1929 blijkt, dat Batava zich zoveel mogelijk buiten deze concurrentie heeft proberen te houden, maar dat in 1929 niet langer lukt. Batava stelt dat zij op dat moment naast de Margarine Unie de "éénig overgeblevene" fabrikant in Nederland is.
Maar ook dat er inmiddels een aantal kleine zelfstandige fabrieken zijn gestart. Daarnaast noemt Batava "de algemeene malaise op de wereldmarkt, voor de naaste toekomst geen blijken van al te groot optimisme durven geven; eerder zien wij nog een periode van verderen strijd tegemoet."
Batava geeft in 1928 aan dat zij een goede liquiditeits­positie heeft.

Daarbij maakt Batava melding dat de Margarine Unie: "had laten polsen over de mogelijkheid van een overeenkomst, en de onderhandelingen niet tot overeenstemming hebben kunnen leiden, ging de concurrentie­strijd rechtstreeks tegen onze maatschappij".
Stankoverlast
In de gemeenteraad op 14-05-1930 wordt besproken dat er een onderzoek is ingesteld: "naar de last, die de Batava, door zijn schoorsteenen, den omwonenden aandoet. De brandstof die er gebruikt wordt is van dien aard, dat de omwonenden zeer veel last hebben, het bewonen van die wijk wordt haast onmogelijk gemaakt door de walm van die fabriek" (PGCN, 14-05-1930)

Jaren 30: Crisis

1930-1935
Rond 1930 zal de wereldwijde crisis zich steeds meer zal doen voelen. Deze crisis uit zich in:
  • 'Algemene' depressie die tot uiting komt in verscherpte concurrentie, dalende verkoopprijzen en dalende koopkracht. Door dalende grondstofprijzen schrijft Batava in 1932 op haar voorraden af. In 1934 zullen deze prijzen weer stabiliseren. Daarnaast heeft Batava, liggend aan landsgrenzen, last van margarinesmokkel vanuit het buitenland
  • Export met Engeland: Europese boeren verkopen hun boter tegen kostprijs, invoerrechten op boter en margarine; en het loslaten van de gouden standaard in 1931, waarbij de devaluatie nadelig was voor de tegoeden van Batava.
    In het Jaarverslag over 1935 meldt Batava dat waardoor o.a. ons vroegere voornaamste afzetgebied practisch verloren werd"
  • Situatie in Nederland: maatregelen ter bescherming van Nederlandse boeren: prijsheffing op boter en margarine. Vooral doordat oliën en vetten tot 1934 waren vrijgesteld en doordat de heffing op margarine hoger is dan op boter; het 'menggebod' die geldt tot 1936, waarbij margarine­fabrikanten verplicht zijn minimaal 25% echte boter aan hun product toe te voegen; en het instellen van quota's per producent. Deze laatste had echter als gevolg dat de concurrentie op de Nederlandse markt enigszins getemperd werd.
Batava overweegt vanaf 1932 (jaarverslag) een fabriek in Engeland te openen. Vanwege de onzekere situatie in Engeland, ziet zij uiteindelijk rond 1936 daarvan af. Komende jaren is de boodschap van Batava in haar jaarverslagen hetzelfde: de tijden zijn somber. Als lichtpuntje geldt, dat haar liquide positie goed is.
Vanaf 1935: "grootste waakzaamheid vereischt om tussschen de klippen door te komen."


Margarine Fabrieken 'Batava' NV, in de volksmond ook wel bekend als 'Botterkeet'.
Bedrijfshal met de personeelsleden van de inpak-/verpakkingsafdeling, 1939
(Bron: Regionaal Archief Nijmegen)

  • Stijging grondstofprijzen, waardoor Batava haar voorraden in 1935 weer kan opwaarderen
  • 1936: devaluatie loslaten gouden standaard Nederland: door onzekerheid over de waarde 'de zwevende gulden', houdt Batava een buffer aan voor eventuele devaluatie. Wel heeft de devaluatie ervoor gezorgd dat de situatie voor de export wat is verbeterd
  • Einde menggebod en verlaagde accijns in 1936, waardoor het prijsverschil tussen boter en margarine weer werd vergroot. Wel blijft het vet-bedrijf last houden van 'toomeloze concurrentie'
  • Sombere tijden vanwege de internationale gebeurtenissen (Jaarverslag 1938)
Afschrijvingen, uitbreiding Batava en deelneming
Vanaf 1935 doet Batava weer afschrijvingen op gebouwen en machines. Daarnaast breidt ze haar machinepark weer uit.
Daarnaast zal Batava de reserve die zij is aangegaan voor de devaluatie van de munt gebruiken voor het verwerven van aandelen van andere ondernemingen.

De export naar Engeland is in deze periode weer wat op gang gekomen, maar zal als gevolg van het uitbreken van de oorlog in 1939 stil komen te liggen.
Eerste winstuitkering sinds 1919
Door met name de stijging van de grondstofprijzen, is het mogelijk in 1935 om voor het eerst sinds 1919 weer dividend uit te keren, zij het dat de winst slechts 745 gulden bedraagt en het dividend­percentage 2 procent. Batava kiest er allereerst voor om afschrijvingen te doen, voor het eerst sinds 1919. In ieder geval vindt het in 1936 en 1939 plaats (cijfers over 1937 en 1938 zijn vooralsnog niet gevonden).

De Batava fabriek na de Tweede Wereldoorlog en nu

Dit onderzoek eindigt bij eind 1939. Deels uit praktische overwegingen, deels omdat met de Tweede Wereldoorlog en de periode daarna weer geheel andere tijden aanbreken.

Op 10 april 1940 treedt J.A.W. Themans af als directeur. Themans is vanaf 1918 directeur van Batava geweest. Zijn opvolgers zijn (PGNC 11-04-1940): "H.J.E.M. Tervooren en L.G. van Limpt." Dit aftreden zou met zijn leeftijd te maken kunnen hebben (hij is dan bijna 63). Maar mogelijk is het dat hij, als jood, ontslag neemt vanwege de oorlogsdreiging. Na de oorlog emigreert hij naar de Verenigde Staten.

In de Tweede Wereldoorlog lag de productie stil. Echter: Batava bleef wel bij de distributie betrokken. Zij maakte daarbij zelfs een kleine winst. Het bedrijf was onder een zogeheten 'Verwalter' Feindvermögensverwaltung geplaatst.
Faillissement en deels sloop
In 1974 sluit de Batava. Al in 1971 wordt gesproken over een mogelijke sluiting. De Provinciale Zeeuwse Courant bericht op 2 juni: "De NV Batava margarinefabrieken (40 medewerkers) zal de productie beëindigen, als de resultaten niet spoedig verbeteren. Dit is dinsdag medegedeeld op de aandeelhouders­vergadering in Nijmegen." Een deel van de panden wordt gesloopt, om plaats te maken voor gebouwen van de Technische Unie. Deze panden zijn op haar buurt onlangs (augustus 2022) gesloopt, er komen appartementen.

Bijlagen: enkele aanvullingen

1. Ligging van de Batava
Batava was dus een van de fabrieken die rond 1880 is gestart door Van Seters. In 1916 geeft Batava een prospectus uit vanwege aandelenuitgifte. Hierbij noemt zij een aantal gunstige factoren ten aanzien van de ligging. De factoren die in deze prospectus genoemd staan, zullen waarschijnlijk ook bij de oprichting gegolden hebben:
  • Lage transportkosten door:
    -Korte afstand tot het station
    -Slechts circa 100 meter van de Waal
  • Nijmegen ligt midden in een gebied waarbij veeteelt een van de hoofdmiddelen van bestaan is. Dit verzekert haar van een geregelde melkaanvoer tegen lage prijzen (in normale tijden)
  • In verhouding tot andere grote steden is de arbeidskracht goedkoop
Een aantal opmerkingen die hierover te maken zijn:

De Waal en het spoor waren belangrijk voor de aanvoer van grondstoffen voor het produceren van margarine, zoals rundervet uit de slachthuizen van Amerika. En vervolgens het transport naar Rotterdam, van waaruit de margarine naar Engeland verscheept wordt.

In de begintijd bestaat margarine uit een mengsel van 'oleo' en melk. Daarom was het van belang dat een fabriek een omgeving van melkveehouderijen lag. Rond 1900 wordt echter het 'hardingsprocede' uitgevonden, waardoor ook plantaardige olie gebruikt kon worden voor het maken van margarine. In de loop der tijd zouden fabrikanten het rundervet in steeds grotere hoeveelheden vervangen door plantaardige olie.

Daarnaast noemt de brochure van 1916 dat de arbeidskracht goedkoop is. Echter: de margarine-industrie is vanaf het begin een kapitaalintensieve industrie, gericht op grootschalige productie. Daardoor is het belang van goedkope arbeid wat minder relevant dan voor een gemiddelde industrie.
Goedkope echte boter en concentratie
De tijd waarin Salomonsky de fabriek heeft overgenomen was feitelijk niet gunstig:
  • Tussen 1885 en 1995 kwamen grote hoeveelheden goedkope boter op de Engelse markt vanuit Ierland, Nieuw-Zeeland en Australie. Daar deze nu betaalbaar werd voor grote groepen mensen, uitte zich dit in een sterk verminderde vraag naar margarine.
  • De tweede fabriek van de Deense margarinefabrikant Monsted in Engeland gaat in 1895 in bedrijf. Op de Engelse markt waren vanaf dat moment Jurgens, van den Bergh en Monsted veruit de grootste spelers.
  • Concentratiebeweging rond 1880. In 1880 bestonden in heel Nederland meer dan 70 margarinefabrieken, waarbij ook de nodige 'avonturiers' zaten. In 1912 zijn er nog maar 28. Schaalvergroting leidt tot lagere productiekosten, wat voor een vervangingsproduct als margarine zeer belangrijk is.
In het begin van de jaren 80 was Batava één van de drie margarinefabrieken in Nijmegen; later zou daar nog een vierde bijkomen. Haar personeelbestand schommelde daarbij tussen de 30 en 50 werknemers.
2. Tranmere en de Salomonsky's
Tranmere is tegenwoordig onderdeel van de plaats Birkenhead. Of, in 1881: Tranmere is een deel van de 'county borough' van Birkenhead, binnen de geografische county van Cheshire. In het Bevolkingsregister van Nijmegen staat dat Salomonsky afkomstig is uit Birkenhead.

In de census van 1881 heeft Otto Salomonsky bij de census van 1881 als beroep: "fat refiner (tallow chandler)". Een tallow chandler maakt kaarsen van talg, gesmolten rundervet dat op kamertemperatuur zijn vaste vorm behoudt. Naast het maken van kaarsen werd talg onder meer gebruikt voor frituren (in Nederland bekend als bijvoorbeeld 'Ossewit').

De derde vennoot bij Salomonsky's en Co, Morris Leopeld Fellner, staat bij de census van 1881 s ingeschreven als lid van het huishouden. (Wolf Salomonsky komt in de census van 1881 niet voor; hij zal waarschijnlijk vóór de census naar Nijmegen zijn vertrokken). Hij is op 24 september 1836 geboren in Ratzi Wan (in het huidige Hongarije). Hij trouwt met Jeanette Salomonsky. Hij zal zich op 13 november 1884 in Nijmegen (Spoorstraat) vestigen. Fellner zal tot een paar jaar voor 1910 samen met Salomonsky vennoot blijven; bij het 25-jarig bestaan in 1910 blijkt dat hij ''n paar jaren geleden als vennoot uittrad" (PGCN 18-10-1910).

In de gevonden adresboeken van Manchester van 1883 en 1886 staan de Salomonski Brothers & Co. 'butterine manufacturers' respectievelijk 'works, Nijmegen, Holland' ingeschreven op 11 Cannon Street (Otto Salomonski woont in 1886 intussen in de Fair Lawn, Brighton grove, Rushmore)

Otto Salomonsky, zal niet in Nijmegen gaan wonen. Vóór 1889 blijkt Otto Salomonsky uit de vennootschap gestapt: in de Nederlandsche Staatcourant van 21-01-1889 staan Walde Salomonsky en Fellner aangegeven als (enige) vennoten.

In 1882 valt Salomonsky voor de belastingen aangeslagen binnen klasse 5: de klasse met een vermoedelijk inkomen van 2000-2999 gulden. (PGNC 14-04-1882); in 1884 zal dat inmiddels de 8e klasse zijn. Uit het krantenbericht van 1909 blijkt hij -gezien zijn klasse voor de belastingaanslag- inmiddels tot de ongeveer 50 rijkste Nijmegenaren te behoren. (De Gelderlander, 06-06-1909 p2)
3. Düwell

In het krantenbericht PGNC 16-04-1911 staat dat hij zich dan in Nijmegen gevestigd heeft: W. Düwell, Directeur Boterfabriek, Londen. In de adresboeken van 1912 t/m 1920 komt hij voor als de bewoner van Krayenhofflaan 10, de directeurswoning. Ook Salomonski komt in de adresboeken tot en met 1916 voor als bewoner van deze woning. Daarbij volgt Düwell 1914 Uhlig op als commissaris.

Betekent dit dat Salomonsky als directeur terug is getreden? Dat is mogelijk, in ieder geval blijkt uit processen uit 1925 en 1929 dat hij tot ongeveer 1918 nog de functie van commissaris heeft bekleed. Op 17-07-1919 blijkt Salomonsky uit de Kamer van Koophandel en Fabrieken te zijn gestapt, vanwege dat hij zich 'elders metterwoon heeft gevestigd'. (PGNC 17-07-1919)
4. Resultaten
JaarNettowinstDividend
1901/1902114.669
1902/190394.877
1903/1904140.928
1904/190590.433
1905/1906119.335
1906/1907114.461
1907/190898.608
1908/1909105.953
1909/1910(17 maanden) 112.4317 %
191199.8898 %
1912118.0489 %
1913100.0489 %
1914133.73310 %
1915161.87212 %
191613 %
191710 %
1918-
191910 %
JaarNettowinstDividend
19357452 %
193644.8793 %
1937?3 %
1938?4 %
193970.9566 %

Bronnen en noten

- "Vroeger en nu: Weurtseweg/Voorstadslaan", Dave van Brenk, de Wester - zomereditie 2018 (pdf)
- "The Middelburg Margarine Works: Geschiedenis van een Middelburgse margarinefabriek", Heemkundige Kring Walcheren, De Wete april 2002 (pdf)
- "Verslag van den toestand der gemeente Nijmegen over het jaar 1895 door burgemeester en wethouders den raad dier gemeente, volgens Art. 182 der Gemeente-Wet, aangeboden"
"Verleende Bouw- en hinderwetvergunningen tussen 1850-1900 te Nijmegen" (pdf), Hans Giesbertz
Website Huijbregts Groep (01-09-2022)
- "Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890. Deel I: Techniek en modernisering. Landbouw en voeding", H.W. Lintsen, 1992
- "Een historische wandel- en fietsroute langs Nijmeegse bedrijven rond het centrum 1850 - 1970" (pdf), Numaga 2009
- "Steeds voor alle arbeiders aanspreekbaar: Sam van den Bergh (1864-1941), grootindustrieel", Pim Reinders, 17 november 2016
"Plantaardige Olie- en Margarine-Industrie", N. Schouten, Zeist 1994 (pdf)
- "On the Sanitary Condition of the Borough of Birkenhead, for the year 1881", Franchis Vacher, Medical Officer of Health
- "Nieuw Nijmegen: 1870 - 1970", Prof. Dr. Joh. de Vries, 1969
- "De Geschiedenis van Unilever", Charles Wilson, Den Haag, 1954
- HR 18 december 1925, NJ 1926, 228 (Batava/Salomonsky)
- Noviomagus: Aandeel Batava 1910, Aandeel Batava 1960, 50 hoogst aangeslagenen 1909
- Wikipedia: Corporation, Waalhaven_(Nijmegen), Tallow

Kranten en tijdschriften:
- Algemeen Handelsblad (13-04-1920, 20-07-1921)
- Arhemsche Courant (27-02-1890, 14-07-1902)
- De Eemlander (10-01-1925)
- Gelderlander (04-03-1894, 23-06-1908, 25-10-1920, 24-09-1911, 21-07-1921, 19-08-1924, 25-05-1932)
- Leidsch Dagblad (01-07-1889)
- Liverpool Mercury (31-01-1881)
- Maandberigten voorgelezen op de maandelijksche bedestonden van het Nederlandsch Zendeling-genootschap, betrekkelijk de Uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de heidenen, 1898, no 10, 01-10-1898
- Nederlandsch weekblad voor zuivelbereiding en veeteelt; orgaan voor veehouders, boter- en kaasfabrikanten en handelaren in zuivel-officieel orgaan van de Vereeniging "Het Rundveestamboek Noord-Holland", jrg 11, 1905-1906, no 46, 13-02-1906
- Nederlandsche Staatcourant (21-01-1889, 12-11-1889, 14-11-1889, 05-11-1916, 29-09-1917, 13-04-1920, 15-04-1925)
- Nieuwe Rotterdamsche Courant (02-07-1910)
- PGNC (10-11-1889, 16-10-1891, 18-10-1910, 10-07-1915, 05-09-1917, 30-10-1917, 07-12-1918, 23-12-1918, 29-04-1919, 17-07-1919, 23-04-1920, 14-03-1922, 14-05-1924, 30-08-1924, 19-05-1928, 22-05-1929, 14-05-1930, 16-05-1933, 14-05-1935, 11-04-1940)
- De Telegraaf (13-03-1922)
- Weekblad van het regt; verzameling van regtszaken, bouwstoffen voor wetgeving, mengelwerk, jrg 87, 1925, no 11345, 26-05-1925
Noten
1 In 1917 begint Duitsland aan de 'onbeperkte duikbotenoorlog'. Batava (of in ieder geval het krantenartikel) maakt hiervan geen expliciete melding, waarschijnlijk de productie reeds was stilgevallen.
2 Deze regeling krijgt in 1925 nog een staartje. Deze casus is voor de Nederlandse rechtspraak belangrijk geweest vanwege het principe van 'wederhoor': zie onder andere https://nl.wikipedia.org/wiki/Arrest_Batava/Salomonsky

terug naar Gastredactie-overzicht

Reactie 0:

René Eekelder, 29-10-2022: artikel over de Batava margarinefabriek
Reactie 1:

JAM.Willems, 31-10-2022: In De Gelderlander van 15 december 1912 is er sprake van het feit dat W. Salomonsky, beschermheer van de afd. Nijmegen van de Bond van Oud-onderofficieren een stuk grond van 6000 m2 ter beschikking heeft gesteld voor de stichting van een rust- en vakantieoord voor alle oud- en actief dienende onderofficieren. Ook staan in de Beeldbank van het R.A.N. 2 foto's van het betreffende stuk grond (F63781 en F63782). Maar waar ligt het betreffende stuk grond en is er aldaar daadwerkelijk rond 1913 ooit een rustoord gerealiseerd?


RAN F63782

Reactie 2:

Paul Broekman, 01-11-2022: Voor meer info over de nieuwbouw, zie deze link:
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/resultaten?zv=Batava+Nijmegen
Reactie 3:

Rob Essers, 01-11-2022: @JAM.Willems (reactie 1) - De vraag wordt beantwoord door Peter Altena in in de biografie van Walde Salomonsky in het jaarboek 2021 van Numaga:
In 1911 nam Salomonsky, beschermheer van de bond van oud-onder­offi­cieren, het initiatief om in Nijmegen een herstel­lings­oord voor oud-onder­officieren te vestigen. Op een bondsvergadering bood hij als bouwplek een stuk grond aan ter grootte van 6.000 m², gelegen aan de Groesbeekseweg. Het huis, Rustoord, moest klaar zijn in 1913, bij het 25-jarig bestaan van de bond. Via schenkingen hoopte men de bouw te kunnen financieren, maar in 1913 was het benodigde bedrag er nog niet. In De Telegraaf was in juli 1914 te lezen dat de koningin en de koningin-moeder ieder 100 gulden en prins Hendrik 50 gulden hadden gedoneerd, maar Rustoord kwam er niet.
Salomonsky verliet Nijmegen en vestigde zich in Soest, waar hij in 1912 met meer succes de stichting van Oranjehof, een rust- en vakantieoord voor onderofficieren, financierde. Het heeft er alle schijn van dat hij het na de mislukking in Nijmegen elders probeerde en ook elders weer een sociaal netwerk trachtte op te bouwen. In 1923 ridderde de minister van Oorlog hem voor zijn filantropisch werk voor Oranjehof. Soest eerde hem met een bank, die een afbeelding van zijn hoofd bevat.
Bron: Vugt, J. van (red.), Nijmeegse biografieën; (deel 4). Jaarboek Numaga LXVIII (2021), p. 119

De villa op de achtergond van archieffoto F63782 (datering 1910) is vrijwel zeker de villa Veldzicht, Groesbeeksche weg 400 Nijmegen, het latere Maria-Kinderoord; zie F60053 (datering 1935). Waarschijnlijk was Salomonsky op 11 januari 1906 eigenaar geworden van een perceel naast Veldzicht; zie advertentie van notaris Leopold in de PGNC van 24 december 1905.
Reactie 4:

JAM.Willems, 02-11-2022: het pand van Villa Veldzicht (het latere Maria Kinderoord) is ook te zien op de foto F87225 in de Beeldbank van het R.A.N.
Klopt mijn gedachte, dat ik het betreffende stuk grond moet situeren tegenover de St. Annastichting (Huize Joachim en Anna), ter hoogte van de huidige Valkenburgseweg?
Reactie 7:

René Eekelder, 02-11-2022: In aansluiting op JAM Willems en Rob Essers. Dit is de informatie die ik beschikbaar heb over het rustoord:

Groesbeekseweg
Een melding in de PGNC 28-06-1914 verduidelijkt de ligging: het terrein is "aan den Groesbeekschenweg tegenover het herstellingsoord "Villandry"".
In ieder geval verschijnen er januari 1912 berichten in de krant waarin aandacht voor het initiatief en giften worden gevraagd.
Nadat bouw in 1913 niet gaat lukken, is het plan dat op 14-08-1914 de eerste steen moet worden gelegd (de verjaardag van Salomonsky). In de PGNC 01-02-1914 staat dat de statuten van de "Vereeniging tot oprichting en exploitatie van een Rust- en Vacantie-oord van den Kon. Ned. Bond van Oud-Onderofficieren" zijn goedgekeurd. Maar tevens dat het kapitaal nog niet voldoende is. Er blijkt f 12396,45 bij de Rotterdamsche Bankvereeniging gedeponeerd te zijn, terwijl nog f 1480,62 ½ is toegezegd..
Rond 28-06-1914 vraagt de vereniging een subsidie bij gemeente van 100 gulden aan, die wordt toegekend (PGNC 28-06-1914).
Op 08-07-1914 verschijnt in het PGNC nog wel de advertentie voor de aanbesteding op 20-07.

Salomonsky
Over het jaartal van de verhuizing van Salomonsky en het begin van Oranjehof:
Vanaf 1911 is hij beschermheer van de afdeling Nijmegen. Salomonsky zal tot in 1919 in Nijmegen blijven wonen.
In 1912 en 1916 werd Salomonsky herkozen in de Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel plaatst op 1919 een bericht dat hij uit de Kamer van Koophandel is gestapt vanwege dat hij ‘elders metterwoon heeft gevestigd’. (PGNC, 17-07-1919)
In het adresboek van 1915 komt hij zelf nog voor op Kraijenhofflaan 10. Op 21-02-1916 vertrekt Düwell vanaf dit adres naar Keulen (In het adresboek 1918 staat Düwell nog wel op dit adres); Ellen vertrekt vanaf Kraijenhofflaan 10 op 20-06-1919 met hun zoon naar Laren (zie kaart Bevolkingsregister).
Op 27 mei 1919 verhuist hij naar Soest, Huize “Zuider Eng” (zie kaart Bevolkingsregister ). Een afbeelding van Zuidereng is te vinden op de site van archief Eemland : zie potlood linksboven: “W Salomonsky Zuidereng Soest”.

Oranjehof Soest
Op de Gedenkbank staat “Beschermheer Oranjehof 1913-1932”. Mogelijk is 1913 gekozen vanwege de oprichtingsdatum van de vereniging.
Op 12-02-1920 meldt de Gelderlander dat een statutenwijziging heeft plaatsgevonden, waarbij het vestigingsadres Soestdijk is. Dit pand is in 1919 aangekocht (hvsoest.nl) en stamt oorspronkelijk uit 1912 (archiefeemland.nl). Op 1923 meldt PGNC de officiële ingebruikname van de villa Oranjehof.
Zie vanderkrogt.net voor het portret van Salomonsky op de Gedenkbank.
Reactie 8:

JAM.Willems, 04-11-2022: Betreft dit dan het stuk grond waarop in 1921-1922 panden zijn gebouwd met huidige huisnummers Groesbeekseweg 370-380, en aan de achterzijde daarvan in 2009 woningen aan de Willem Degenstraat 23, 25, 29 en 31?
Reactie 9:

Willem Oosterbaan, 07-11-2022: Op onze site www.oorloginnijmegen.nl staat in de Namenlijst (onder de Ingang WIE) nog een stukje over het lot van Themans.
Het is nu even een triestig uitzicht op de achterkant van de fabriek aan de Krayenhofflaan
Reactie 10:

Rob Essers, 30-12-2022: @JAM.Willems (reactie 8) - In een akte d.d. 11 januari 1906 van notaris Leopold staat: "Koop twee. Een perceel bouwland, gelegen aan den Groesbeekschen weg, ten Noorden van en naast koop een, op den kadastralen legger van Hatert bekend in sectie B, nummer 641, groot zestig aren veertig centiaren (...)."

Uit de akte blijkt dat koop twee werd gegund aan de heer J.G. Speijers als gemachtigde van "den Heer Walden Salomonsky boterfabrikant wonende te Nijmegen". Koop een was "Het Heerenhuis „Veldzicht” genaamd met koetshuis, stalling, moestuin met boomgewas en bloemen gelegen nabij het Groenenwoud aan den Groesbeekschen weg, op den kadastrale legger van Hatert bekend in sectie B, nommer 647, huis, tuin, stalling, groot zeven en veertig aren vijf en veertig centiaren."

Het adres van „Veldzicht” was destijds: Hatert mariënboom 319 [= Wijk G, nr. 319]. Op kaart 108. Hatert sectie B, J, omgeving Groesbeekseweg - Valkenburgseweg - Sophiaweg - Bosweg (RAN inventarisnummer 321), waarop de wijzigingen uit de periode 1928-1944 zijn aangegeven, ligt Groesbeekscheweg 400 nog op perceelnummer 647 (grootte 0.47.45). Ten noorden daarvan liggen de percelen 1173, 1174 en 1236 t/m 1239. Ik ga ervan uit dat dit het voormalige perceelnummer 641 (grootte: 0.60.40) is.

De adressen van de woningen met de huisnummers 386 t/m 396 (bouwjaar 1920-1921) zijn bij de bouw van Groesbeekseweg 382 (bouwjaar 1958) gewijzigd in Groesbeekseweg 370 t/m 396. Bij de bouw van Groesbeekseweg 386 (bouwjaar 1996) is het adres Groesbeekseweg 400 gewijzigd in Groesbeekseweg 386.

REAGEER:

Uw aanvullingen of opmerkingen zijn welkom!
Met dit formulier kunt u (nog) geen foto's versturen. Gebruik daarvoor uw e-mailprogramma.
Opmaak kan wel, bv <b>Vet</b> of <i>cursief</i> geeft Vet of cursief.