03

(De hele) zondag was het verder in afwachting op het geen komen zou. Onafgebroken zwaar geschut op de stad vanaf Mook. Uren achtereen bulderden de kanonnen zoo dat ons huis stond te schudden en te beven. Zoo zijn we de eerste oorlogsnacht ingegaan. Zeer weinig geslapen en om amper 5 uur begon ’t lieve leventje al weer. Gelukkig hebben we een veilig plekje gevonden in de kelder waar Jufr Jansen zich over ons ontfermde en zich een goede gastvrouw toonde, vooral voor de jongste bewoner, de 17 dagen oude Henki die al heel jong z’n toevlucht in de kelder moest zoeken. Als ’t heel erg is worden we onthaald op fijne peren. Maandag voor middag gaat nog al rustig voorbij maar de heele middag hebben we in de kelder gezeten en toen de avond kwam stond op veel plaatsen de stad in brand. In de schemering kwamen Fons en Fien met Henki. Ze waren gevlucht. Het gedeelte waar hun huis stond brande al volop. Volgens de moffen hebben zich in deze huizen Partisanen verstopt. Voor straf steken ze de huizen in brand een vreselijke vernieling want er mag niet geblust worden. Winkels (..)